Kardinaal Robert Sarah, die door het Vaticaan bevoegd is voor de liturgie, sprak eergisteren in een conferentie te Londen nogmaals over het celebreren ‘ad Orientem’. Hij vroeg priesters en Bisschoppen ditmaal uitdrukkelijk om de Mis naar het Oosten te lezen, en hij vroeg de gelovigen om de H. Communie al knielend te ontvangen. Wij verblijden ons met deze slag in het gezicht van al wie de kerk wil ‘moderniseren’. Zo wordt expliciet herhaald dat het priesters verboden is de communie te weigeren aan gelovigen die knielend willen communiceren.
Bedenkingen
Het lijkt echter too little, too late. Mgr. Sarah mag op dit punt dan wel iets goed trachten door te drukken, de voorgestelde hervormingen lijken van accidentele (oppervlakkige) aard en niet van substantiële (wezenlijke, essentiële) aard. De positionering van de priester is, net zoals de taal van de H. Mis, bijzonder belangrijk, maar niet van even wezenlijk belang als de gebeden van de H. Mis zélf. Zo zou bijvoorbeeld vanuit het oogpunt van de H. Traditie een tridentijnse Mis in de volkstaal (correct vertaald) verkiesbaar zijn boven een nieuwe mis (‘novus ordo missae’) in het Latijn. (Uiteraard is zulks niet wenselijk, maar het is slechts een voorbeeldje for the sake of the argument.) Met de post-conciliaire (Vat II) hervorming van het Offertorium en de Consecratie heeft men evenwel de H. Mis substantieel veranderd. Zolang men de positionering van de priester belangrijker acht dan de fundamentele problematiek in de essentie van de ritus, schiet het Vaticaan tekort in haar liturgische regelgeving. Het is daarbij een beetje jammer te lezen dat Mgr. Sarah zegt “het liturgische werk te willen verderzetten dat Benedictus begon”, en voorlopig niet de ambitie lijkt door te drukken beter te doen dan die vooropgestelde krijtlijnen.
Modernistische patronen in de het denken over de liturgie
Paus – emeritus Benedictus XVI leek soms ook op de lijn te zitten van het filosofisch modernisme. Dit kwam bijvoorbeeld tot uiting in de voorstelling van zijn conservatieve liturgische agenda, waar het hegeliaanse patroon these – antithese – synthese emaneerde in tridentijns– ‘novus ordo’–‘hervorming van de hervorming’. Zo werd in Summorum Pontificum weliswaar de absolute vrijheid gegeven aan de tridentijnse ritus, maar de ‘novus ordo’ bleef nog steeds de zogenaamde “gewone ritus” van de katholieke Kerk. Dit lijkt te getuigen van een valse notie van de H. Traditie.
Een gezondere en historisch – traditioneel correctere opvatting zou zijn dat de H. Traditie onveranderlijk is. En dus evenzo de liturgie. Die evolueert niet volgens patronen bedacht in de 18de-19de eeuw, maar blijft in haar essentie dezelfde sinds de instelling door Christus zelf. Om werkelijk recht te doen aan de Traditie, had men niet de gefabriceerde liturgie van Paulus VI moeten proberen verbouwen, maar wel volledig terugkeren naar het gecodificeerde oorspronkelijke bouwwerk van Jezus Christus en onder meer de H. Paus Pius V, die in zijn onfeilbare Apostolische Constitutie Quo Primum voor de eeuwigheid verbood dat deze ritus in haar wezen zou worden aangetast.
Besluit
Wij hopen dat Mgr. Sarah hier duidelijkheid over verschaft en (nog) verder gaat in zijn gestarte correcties. Zoniet dringt zich de bedenking op dat hij wat kruimels van tafel zou vegen om de conservatieven tevreden te stellen. Maar de katholieke leken hebben recht op een absolute rechtlijnigheid en integriteit in het geloof en de liturgie. Een ‘novus ordo’ naar het Oosten, met name op de manier waarop ze in de meeste Belgische kerken wordt gevierd, schiet daarvoor nog steeds ruimschoots tekort.
Wij zijn zeker blij met manier waarop Mgr. Sarah heden de zaken aanpakt en hopen op een verdere doorzetting in dezelfde lijn.
Het tij keert, maar het gaat langzaam!
Recente reacties