1. Het is goed voor ons dat wij soms moeilijkheden en tegenspoed hebben omdat deze dikwijls de mens tot zijn hart terugroepen, hem doet erkennen dat hij in ballingschap leeft en op niets zijn hoop moet stellen dat van de wereld is.
Het is goed dat wij soms tegenspraak lijden en dat men van ons een slecht en ongunstig gevoel heeft, zelfs als wij goed doen en met een goede inborst te werk gaan. Dat dient ons dikwijls tot nederigheid en behoedt ons voor ijdele roem. Want dan zoeken wij beter God, de inwendige getuige, wanneer wij van buiten door de mensen geminacht worden en men over ons weinig goeds denkt.
2. Daarom moest de mens zich in God zodanig bevestigen dat hij veel menselijke troost niet nodig had. Wanneer een mens van goede wil gekweld of bekoord wordt of door kwade gedachten getreiterd wordt, dan begrijpt hij beter dat hij God nodig heeft en beseft hij dat hij zonder Hem niets goed kan doen. Dan bedroeft hij zich, dan zucht hij en bidt hij voor de ellende die hij lijdt. Dan staat het verder leven hem tegen en hij wenst dat de dood zou komen om ontbonden te worden en met Christus te kunnen zijn. Zo zal hij ook merken dat een volkomen zekerheid en een volledige vrede op de wereld niet kan bestaan.
Uit de Navolging van Christus, eerste boek, twaalfde hoofdstuk door Thomas a Kempis
Recente reacties