Het plan van de Kardinaal is goed bedoeld, maar het zou te verwarrend zijn om het nieuwe lectionarium en de nieuwe kalender toe te passen op de traditionele ritus.
Zoals Br. Raymond de Souza heeft opgemerkt, heeft Kardinaal Sarah een oproep gedaan om de twee ‘vormen’ van de Romeinse ritus, de zogenoemde gewone vorm en de zogenoemde buitengewone vorm, met elkaar te verzoenen. Zijn redenen zijn verwarrend, en zijn voorstellen onwerkbaar.
[Hoewel de vertaler geen voorstander is van de terminologie ‘gewone vorm’ en buitengewone vorm’, heeft hij ervoor gekozen in deze vertaling de terminologie van de brontekst te behouden. Het gaat hier dus om de “nieuwe”, postconciliaire, ritus tegenover de traditionele Romeinse ritus.]
In de Franse publicatie La Nef, legt Kardinaal Sarah het uit: “De ‘hervorming van de hervorming’ is synoniem geworden met dominantie van een groep over de andere.” Hij verkiest de uitdrukking ‘liturgische verzoening’.
De ‘hervorming van de hervorming’ is een beweging onder voorstaanders van de gewone vorm die ruziën over het Latijn, de richting van de liturgische celebratie, vrouwelijke misdienaars,… Het is een van de voordelen van het gebruik van de buitengewone vorm dat deze gevechten uitgesloten zijn. Kardinaal Sarah lijkt echter het eindeloze gekibbel op te lossen door ook de oudere Mis in de vergelijking te brengen.
Ten eerste wil hij de hervorming zelf hervormen (volgens het stuk gaat het om de ontvangst van de communie geknield en op de tong, de altaargebeden en de welbepaalde houding van de handen in de traditionele ritus). Vervolgens wil hij ook toegevingen van de andere kant. Het blijkt hier echter niet om toegevingen van voorstanders van de ‘hervorming van de hervorming’ te zijn, maar om veranderingen aan de buitengewone vorm. Deze zou het lectionarium van de gewone vorm moeten overnemen en haar kalender zou beter moeten samengaan met die van de gewone vorm.
Het nieuwe lectionarium wordt soms voorgesteld als duidelijk beter dan het oude, maar niet iedereen die zich inzet voor de hervormde Mis gaat hiermee akkoord. Br. Jonathan Robinson heeft geschreven (The Mass and Modernity, 2005, p332):
“Ik denk dat de diversiteit, in plaats van mensen te verrijken, de neiging heeft om hen te verwarren … Dit kan zijn omdat de selecties eerder opgesteld zijn om de gevoeligheden van liturgische geleerden te bevredigen dan dat ze gebaseerd zouden zijn op traditionele liturgische principes.”
Een andere vraag kan echter worden gesteld bij het voorstel van Kardinaal Sarah: kunnen de lectionaria van beide vormen simpelweg gewisseld worden?
Het korte antwoord is ‘nee’. Om het meest opvallende probleem te nemen, heeft het lectionarium van 1969 geen lezingen voor het seizoen van de Septuagesima, omdat dat seizoen niet bestaat in de kalender van 1969. Als ze de cyclus van de ‘gewone tijd door het jaar’ zouden uitbreiden tot Aswoensdag, zouden de penitentiele gebeden conflicteren met de lezingen, die zowel gebruikt zouden kunnen worden voor de Vasten als na Pinksteren.
Variaties op dit probleem komen voor tijdens het hele kerkjaar. Veel van de teksten van het proprium van feestdagen en zondagen verwijzen naar de lezingen. De keuze van lezingen in de gewone vorm is zo verschillend van die in de buitengewone dat de discordantie bijzonder scherp zou zijn.
Zo geeft de oude Mis op Corpus Christi ons een lezing van het gevaar van de onwaardige ontvangst van de Heilige Communie (1 Kor. 11, 27-9). Deze boodschap van de H. Paulus werd volledig uitgesloten uit het nieuwe lectionarium: het komt zelfs niet voor op een weekdag. De liturgische traditie heeft dit daarentegen echter zo belangrijk gevonden, dat het nadrukkelijk wordt herhaald in de prachtige sequentie van Corpus Christi ‘Lauda Sion’ en opnieuw in de communieantifoon.
Een soortgelijk verhaal zou kunnen worden verteld over alle dagen met een boetvaardig karakter, en in meer of mindere mate over veel andere feesten en zondagen. Het zou eerlijk zijn om te zeggen dat een Mis met het nieuwe lectionarium en de oude gebeden noch de intenties van de hervormers noch die van de liturgische traditie zou vervullen. Dit zou ook gevolgen hebben voor het getijdengebed, waar bijvoorbeeld de lezingen van zondagsmetten commentaar geven op de lezingen van de Mis.
Het lijkt onwaarschijnlijk dat de adviseurs van kardinaal Sarah deze problemen goed hebben doordacht. Iets anders wat ze beter nog eens zouden overwegen is de heel andere rol van feestdagen in de buitengewone vorm. Sommige feesten verplaatsen naar dezelfde datum als in de gewone vorm lijkt onschuldig, maar een volledige herziening zou het onderscheidend karakter van de buitengewone vorm in gevaar kunnen brengen, want de Missen in de week worden niet bepaald door een dagelijkse leescyclus, maar door een aantal vaak heel oude feestdagen. Veel van de herdachte heiligen worden aanroepen in de liturgie zelf, in de Canon of in de Litanie van de Heiligen. Hen verwijderen van de kalender, maar niet van de liturgische teksten zou de buitengewone vorm niet versterken, maar zou het moeilijker maken om haar boodschap – over de gemeenschap van de heiligen en de voorspraak –op te vangen.
[Na dit interessant stuk schrijft de auteur nog dat we niets moeten vrezen van een gevarieerd liturgisch landschap en lijkt hij te suggereren dat de Nieuwe Mis gelijkwaardig naast de traditionele Mis kan staan. Zonder hier diep op in te gaan, wilt de vertaler toch beklemtonen dat dit niet zijn visie is: de traditionele Mis is objectief beter omwille van de redenen die bijvoorbeeld in dit werk te lezen zijn. De term ‘liturgische verzoening’ is dan ook gewoon misleidend.
Het is ten slotte opvallend dat Kardinaal Sarah, die op sommige punten sterk overkomt, hier een voorstel doet dat de liturgie zo zou verminken als het uitgewerkt zou worden en dat zoveel traditie zou weggooien. De term ‘verzoening’ lijkt een hegeliaanse visie te impliceren: een visie dat twee tegengestelden in elkaar moeten opgaan om tot iets hogers te komen. De Katholieke visie is echter dat de Waarheid onveranderlijk is en dat alles en iedereen zich aan de Waarheid moet aanpassen.]
Elk plan om de Romeinse Ritus te syncretiseren met de Novus Ordo Ritus zal falen, want God zal niet toelaten dat de zuivere Apostolische cultus volledig uitgedoofd wordt in de Latijnse Kerk. Men heeft dat trouwens al eens geprobeerd, en dat plan was toen mislukt. Men vergeet dat elke oude liturgische ritus, zoals de Romeinse, de Byzantijnse etc. Apostolisch is. De Romeinse Ritus, die heden “Tridentijns” genoemd wordt, is gegroeid uit de liturgische praxis van de Apostelen Petrus en Paulus in Rome, de Antiocheense Ritus van Syrië is terug te voeren op Sint Jacobus etc. De Novus Ordo Ritus, echter, is niet gebaseerd op een Apostolische Liturgie, maar op de protestantiserende sentimenten van een ‘comité’ in de nasleep van het Tweede Vaticaans Concilie.
De Novus Ordo Ritus moet volledig verworpen worden, en de Romeinse Ritus hersteld doorheen geheel de Latijnse Kerk. Dat is de wil van God. Kardinaal Sarah zou gemakkelijk een ‘kroonprins’ van het Katholiek verzet kunnen worden, maar dan moet hij zich wel van de destructieve baggage uit het tijdperk van Benedictus XVI ontdoen, dat gouden kalf van de Ratzingeriaanse “Hermeneutiek van de Continuïteit” en de gepretendeerde liturgische “mutuele verrijking”. Sarah maakt regelmatig rake uitspraken, en hij is waarschijnlijk oprecht van hart, maar om de heretische stormen binnen de Kerk te onderdrukken moet hij verder gaan en het kwaad bij de wortel uitroeien; de kerkelijke revolutie ten tijde van Johannes XXIII en Paulus VI, die zich gematerialiseerd heeft in kerkelijke documenten van duidelijk maçonnieke geest en de nieuwe “Rooms-Protestantse” liturgie.
Franco Bellegrandi, in zijn boek over Paus Johannes XXIII, schreef dat deze paus op het einde van zijn leven gehoord zou geweest zijn van buiten zijn kamer, roepende “Wat heb ik gedaan!” Hij is tot inkeer gekomen, en zo is hij dan ook uiteindelijk nog heilig geworden. Mochten diegenen die meegewerkt hebben met de kerkelijke revolutie, en dat nog steeds doen, eveneens uitroepen, “Wat heb ik gedaan!”, en zich inzetten om ongedaan te maken hetgeen zij hebben helpen aanrichten. Kardinaal Sarah is pas in 1979 tot bisschop gewijd, en is dus niet zeer betrokken geweest bij het Concilie en de liturgische revolutie. De grote verwoestingscampagne is dus niet zijn ‘levenswerk’ geweest, zoals bij de bekendste revolutionairen uit die tijd wel het geval was, en kan bijgevolg waarschijnlijk gemakkelijker overtuigd worden om het Hegeliaans compromis in de Kerk de rug toe te keren, en zich volledig voor het herstel in te zetten.
Het is hetzelfde alsof men oude en nieuwe wijn zou willen verzoenen !!
Hier durf ik toch even een KAV-bommetje gooien… http://kavlaanderen.blogspot.be/2017/05/de-tridentijnse-mis-is-van-goddelijk.html
Harde taal van onze vriend ‘Guardian Angel’, waarmee we verder niks te maken hebben, maar hiertegen valt kerkjuridisch eigenlijk niks tegen in te brengen… BOEM !!
Kardinaal Sarah heeft in navolging van Benedictus een heilloos plan gelanceerd. Immers, afgezien van de hier reeds genoemde bezwaren zit er nog een adder in het gras, een nooit besproken taboe. Het gaat niet enkel om een strijd tegen het modernisme, er is ook de onderhuidse invloed van het judaïsme, dat zich verbergt achter het modernisme. In de tijd van het V2 concilie, rond 1960, waarschuwde kardinaal Ottaviani de kerkvaders daarvoor, via het boek “2000 Ans de complot contre l’Eglise”, van Maurice Pinay, maar lees kardinaal Ottaviani. De zichtbare dreiging was het communisme en de vrijmetselarij, maar beiden genoemd als vrucht van het judaïsme. In die tijd kende de geestelijkheid nog de echte kerkgeschiedenis. Politieke correctheid was nog onbekend. Zij maakten zich geen enkele illusie over wie is de vijand van de Kerk van altijd, noch over de de wereld, corrupt tot op het bot.
Als kind heb ik me vaak afgevraagd wat er van de farizeeërs terecht gekomen was, na de kruisiging van Christus, en na de vernietiging van Jeruzalem en de Tempel in het jaar 70. Daar kwam nooit antwoord op. Maar Pinay vertelt het hele verhaal van de joden, die “Christus hebben gedood en de profeten”, en die “de vijand zijn van alle mensen” (1 Tess. 2:13-16). Zij zijn nooit verdwenen geweest, noch zijn zij opgeslokt geweest door 2 millenia geschiedenis. Ook hebben ze nooit hun dodelijke strijd tegen Christus, de Apostelen, de Kerk en de Christenen, opgegeven. Maar zij hebben wel hun strijd methode aangepast, door zich onzichtbaar te maken voor het grote publiek en door onder te duiken in de financiële wereld en door zich te verbergen achter de vrijmetselarij en andere geheime netwerken. De “Synagoge van satan” (Ap. 2:9,3:9) is 2000 jr lang, nooit gestopt met het vervolgen en vernietigen van de Kerk en de Christenheid. Het V2 concilie onder leiding van de vrijmetselaar Roncalli, alias J XXIII en zijn opvolger, de joodse vrijmetselaar Montini, alias P VI, wilde daar niets van weten. Zij hebben zelfs hemel en aarde bewogen om vertegenwoordigers van de Russische kerk, allen KGB agenten, bij het concilie te betrekken. De gevolgen van de “Franse kerk revolutie” (kard./vrijmetselaar Liénart), konden niet uitblijven. Op het terrein van de liturgie werden alle rites veranderd en aangepast aan de nieuwe, oecumenistische tijd à la Nostra Aetate. Het Heilig Misoffer van altijd, werd vervangen door een Lutherse tafeldienst. Maar, en nu komt het, de angel was dat in het nieuwe NOM missaal, alle Epistels en Evangelies met terecht wijzigingen en veroordelingen van Christus, op de houding van de kwaadaardige farizeeërs, geschrapt werden. Zelfs de Lijdensverhalen in de Goede Week, verdwenen. Op Goede Vrijdag is een ingekorte versie gehandhaafd in het NOM missaal. Het bekende Evangelie van de 7de Zondag na Pinksteren is ook verdwenen, waar Christus spreekt over “valse profeten die tot U komen in schaapskleren, maar van binnen zijn het roofgierige wolven, aan hun vruchten kunt gij ze kennen”, en ook “iedere goede boom draagt goede vrucht, maar een slechte boom draagt slechte vrucht, en zal omgehakt worden” (Mt. 7:15-21).
Past deze typering niet op de V2 clerus en de NOM kerk ?
Voorts zijn ook teksten verdraaid. Als Christus spreekt tot de farizeëers, luidt de nieuwe NOM tekst nu, “Hij keerde zich tot de leerlingen”, of “Hij richtte zich tot de menigte”. Ongeveer een twintig tal verdwenen teksten zijn zelf geteld. Maar er is veel meer.
De “Synagoge van satan” heeft via P VI, met de ramp van het V2 concilie, een enorme slag toegebracht aan de weerbaarheid en de vrijheid van spreken, binnen en buiten de Kerk. De grote massa der gelovigen is onbekend geraakt met de revolutionaire motor die de wereld voort jaagt. Zij heeft geen benul meer waar het ultieme kwaad huist en de geestelijkheid is verbaal ontwapent. Zelfs bij preken, waar het communisme ter sprake komt, blijft de joodse rol buiten schot. Dus ook de oorzaak van alle revoluties en oorlogen sinds 1789 en eigenlijk al daarvoor, vanaf Luther (1546) : het marxisme, het communisme en het nazisme, de koude oorlog, het socialisme, het feminisme, het libertairisme, de verzwakte moraal en zedenleer, het liberalisme en de financiële (banken) crises.
De NOM geestelijkheid, heeft het bewustzijn van gevaar voor overleven van de Kerk en de gehele Christenheid, met de jaren laten verdampen, voornamelijk door het verdwijnen van het genade brengende Heilige Misoffer en door het schrappen van alle joods kritische Evangelie teksten, dus de woorden van Christus zelf.
Het zeer zit diep, en valt niet zomaar te herstellen. Kardinaal Sarah kan dit probleem van het Misoffer en de joodse kwestie in de Evangelies niet repareren met een Hegeliaanse oplossing, zonder het Heilige Misoffer van altijd, plus de zeggingskracht van de tekst lezingen, totaal te verminken. Zij zijn de fundamenten van de waarheid. Die valt niet te delen. Mij lijkt dat de kardinaal de problemen zwaar onderschat en ondoordacht en ongeprepareerd heeft gesproken.
Misschien is het ook allemaal niet te overzien wat zich in en buiten de Kerk afspeelt. Er zijn legio boeken ook geschreven en inmiddels vele video’s over het kwaad binnen het Vaticaan. Jorge Bergoglio zou al in 2014 zelf zijn beschuldigd voor misbruik van kinderen (Argentinië). Hij en anderen zouden voor het gerecht komen. Ik zag een bijzonder kritische filmpje, maar het ik was blij dat er op het einde toch stond dat we voor deze paus moesten bidden, opdat ook deze paus verlost mag worden van elk kwaad. Immers hij vroeg er ook zelf om of we voor hem wilde bidden. Van alle kanten wordt paus Franciscus in de gaten gehouden. Verder zou er ergens een moderne Kerk zijn in Vaticaanstad, waar geen enkel kruisbeeld zou hangen, met een oog en de buitenkant bovenop op een slangenkop. Op de een of andere manier wordt paus Franciscus van vele kanten bekritiseerd en als de Valse Profeet gezien. Vanuit sommige Evangelische kringen wordt er echt op gehamerd dat we ‘uit haar’ (=de Kerk, wat nu een bolwerk zou zijn van het Oude Babylon) moeten gaan ,omdat de Kerk bepaalde vormen van afgoderij in huis heeft gehaald. Omdat afgoderij en magie God niet welgevallig zijn, en zij zich baseren op o.a. een Bijbeltekst uit Openbaringen, vinden ze dus echt dat je als katholiek daar afstand van moet nemen. Er zijn meerdere videofilmpjes die katholieken aansporen om haast te maken en de Kerk uit te stappen. Daartegenover blijft ook de tekst bestaan, van Christus zegt dat “de poorten der hel haar (de Kerk) niet zullen overweldigen.” Beiden beroepen zich op de Bijbel.
Onnodige drukte want het duurt nu niet lang meer voordat de hel losbarst. Steeds meer duivels worden aangetrokken door de nog steeds groeiende zondigheid. Na de grote kuis zal de RKK, zwaar geschaad maar als enige nog levendig, weer tot maximale bloei komen.