Na zijn Verrijzenis is Jezus het eerst verschenen aan de H. Maagd Maria. Hoewel de H. Schrift er geen melding van maakt, geeft ze ons genoeg informatie om het te veronderstellen door te zeggen dat Hij aan zoveel anderen is verschenen. Ze veronderstelt dat wij het begrip hebben en dat wij niet hetzelfde verwijt verdienen als hetgeen dat de Verlosser eens aan de Apostelen heeft gegeven: “Zijn jullie nog steeds zonder begrip?”
bron: Geestelijke oefeningen van de H. Ignatius van Loyola, meditatie over het eerste Glorierijke Mysterie van de Rozenkrans (nr. 299)
Met deze meditatie wens ik alle lezers van het Katholiek Forum een Zalig Pasen! Christus is waarlijk opgestaan en heeft de dood overwonnen!
Natuurlijk is Jezus allereerst aan Zijn moeder verschenen. Aan wie anders? Maar net zo als een beschrijving of verklaring van Jezus’ ontvangenis en geboorte een onbeschaamd indringen van de intimiteit tussen moeder en Goddelijk kind zou zijn en alleen maar ver zou tekort schieten aan dit mysterie, zo zou dat bij een beschrijven van die eerste ontmoeting na Zijn verrijzenis ook zijn. Dat is iets tussen Hem en haar, niet voor ons om onze neus in te steken. Zoals Jezus ook zei op de bruiloft van Kana: ” Vrouw, wat u en mij”. Niet om haar te berispen en terzijde te schuiven, maar om de verbintenis tussen hen te onderstrepen die ons verstand te boven gaat. Het laat geen beschrijving toe lijkt mij, maar wel een gelovig contempleren en dat laat een mooi licht op het paasgebeuren schijnen.
inderdaad dit mogen we met zekerheid aannemen!
Je kunt het je voorstellen, maar er is ons niets over bekend. Misschien is hij dus wel niet aan zijn moeder verschenen.
In dit verband wil ik Marcus 3:31-35 citeren.
“Toen kwamen zijn moeder en broeders; ze bleven buiten staan en lieten Hem roepen. 32 Maar er zat een menigte om Hem heen: men zei Hem dus: Zie, uw moeder, uw broeders en zusters staan buiten, en zoeken U. 33 Maar Hij gaf hun ten antwoord: Wie is mijn moeder, en wie zijn mijn broeders? 34 En terwijl Hij rondkeek naar hen, die in een kring om Hem heen waren gezeten, sprak Hij: Ziedaar mijn moeder en broeders! 35 Wie de wil van God volbrengt, hij is mijn broeder en zuster en moeder.”