Kunst en kunstbeleving spelen in elke cultuur, dus ook de onze, een belangrijke rol. Het was daarom moeilijk om mijn ontzetting te onderdrukken, toen ik vernam hoe onze nieuwe Vlaamse regering onder het mom van “besparingen” tot 60% van de subsidiëring van kunstprojecten wou afschaffen. Dit zorgt niet alleen voor de afbouw van “onaantrekkelijke” kunstprojecten, zoals rechts-populistische politici zo graag beklemtonen, maar bedreigt ook de toekomst van onze jongeren in het kunstonderwijs. Studenten muziek, dans, woord en beeldende kunst zullen door de besparingen van onze Vlaamse regering een pak minder middelen krijgen om projecten in het kader van hun opleiding te realiseren. Toch kan men het belang van creatieve ontwikkeling bij jongeren niet genoeg onderstrepen: creatief denken ligt namelijk aan de basis van elke maatschappelijke vernieuwing en vooruitgang. Meer nog: zonder verbeeldingskracht kan je niets in vraag stellen. Dit verstond auteur George Orwell zeer goed in zijn toekomstroman “1984”. Mensen hou je dom, door hen het vermogen tot creatief denken te ontnemen.
Creativiteit: het zit in alles
Creativiteit is uit geen enkele cultuur weg te denken, en al zeker niet in een complexe maatschappij als de onze. Terwijl ingenieurs technologie ontwikkelen, brengen creatieve geesten en designers deze net dichter bij de mens. Laten we niet vergeten, dat bijna alle door de mensen gemaakte objecten in onze omgeving ooit door designers werden getekend. Ook in ons katholieke geloof spelen kunst en creativiteit een belangrijke rol. God is in wezen creatief… dé Schepper bij uitstek. Religieuze kunstenaars hebben zich doorheen de eeuwen ingezet om onze steden te vullen met inspirerende kunst en architectuur. Deze is bedoeld om ons aan God, de heiligen en Bijbelse verhalen te herinneren. Kunst vervult hierbij zowel een spirituele als pedagogische rol. Het helpt ons religieuze en sacrale concepten te begrijpen en ons eigen te maken. Het bewijs hiervan is dat we het al gauw merken, wanneer inspirerende kunst afwezig is. Ik denk dan aan de minimalistische betonkerken, die vaak woestijnen ipv oases van spiritualiteit vormen.
Academisme van de wansmaak?
Doorheen de geschiedenis werd de relevantie van kunst voornamelijk bepaald door de elite. Dit is in ons tijdperk van culturele deconstructie niet anders. Hoewel er in onze tijd heel wat contrasterende kunstvormen en –genres bestaan, worden elitaire kunstvormen vaak bepaald door de verwerping van alle normen, die tot WO I als vanzelfsprekend werden beschouwd, zoals bijvoorbeeld vakmanschap of esthetische beleving. Kunstenaars die hier vandaag nog om geven, worden gemarginaliseerd, waardoor men tegenwoordig terecht kan spreken van een “academisme van de wansmaak” of een heerschappij van de anti-kunst. Mogelijk wordt deze anti-kunst in stand gehouden door progressief georiënteerde kunstbonzen, die tot vervelens toe concepten uit de 20ste eeuw blijven uitmelken, zoals de invraagstelling van elke vorm van traditie, schoonheid of moraal. Grensverleggende kunst gaat ook wel eens gepaard met seksueel grensoverschrijdende kunst, zoals de Jan Fabres of Weinsteins van deze wereld hebben aangetoond. Allemaal ondraaglijk in het huidige #MeToo-tijdperk, dat schreeuwt om de terugkeer van degelijkheid en fatsoen.
Denk nu al aan de kathedraalbouwers van morgen
Betekent dit dat we met z’n allen de hedendaagse kunstwereld moeten verwerpen? In geen geval. Belangrijk is dat er plaats komt voor een nieuwe creatieve wind, weg van het academisme van de wansmaak, dat zich in de 20ste eeuw heeft opgedrongen. Dit doet men niet door besparingen of censuur (zoals de Nazis en Stalinisten probeerden met het vernietigen van de zogenaamde “ontaarde kunst”), maar door de ontwikkeling van een mecenaat dat schoonheid en vakmanschap opnieuw stimuleert. Hierbij is het belangrijk om jonge kunstenaars in opleiding niet weg te besparen, maar net te stimuleren om nieuwe creatieve wegen te zoeken. Denk eraan: sommigen onder hen zouden wel de componisten, schilders of kathedraalbouwers van de toekomst kunnen worden. Laten we hun creativiteit en dromen dus niet vroegtijdig opofferen op het heidense altaar van het kille neoliberalisme….
De kunstbeleving van de mensheid is al heel oud. De archeologie heeft dit meermaals bewezen, de mensen deden al zeer vroeg aan kunst, dus kunst afnemen van mensen is boren in hun eigenheid en hun inspiratie, de mens wil zich uiten en iets maken dit zit in ons gebakken.
De vraag is waar de grens ligt tussen echte kunst enerzijds, en kunstenmakerij, onzin en het zinloos choqueren van mensen anderzijds. Wat moeten we bijvoorbeeld met de fratsen van Jan Fabre, of met het tatoeëren van varkens ? Aan onbenulligheden en onzin moet men geen subsidies uitgeven, en al zeker niet aan projecten waar het geloof belachelijk gemaakt wordt of voor schut gezet. Zuinig zijn op de portemonnee.
Onzin, de ware kunstenaar doet zijn ding wel na zijn werkuren. De échte kunstenaar bedoel ik dus. Iemand die écht de drang heeft tot creatieve expressie doet dat wel na z’n werktijd, desnoods tot een kot in de nacht. En zo hoort het ook.
Men zegt toch niet dat mensen zich toch niet meer creatief mogen uiten? Men wil er gewoon geen tonnen centen meer inpompen. En terecht.
Kreeg Rubens in z’n jonge tijd subsidies? Breughel? Rembrand? Van Gogh?
Inderdaad, de echte kunstenaar weet zich zo wel te onderscheiden.
Ik krijg toch ook geen subsidie omdat ik graag schrijf of in m’n moestuintje werk?
Waarom zouden we dat dan wel moeten doen met “artistiek” volk dat te tam is om te werken voor zijn kost? Mannen in te krappe broekjes die rond mekaars lijven kronkelen… Kladschilders die het gros van hun subsidiegeld opblowen… Stoppen met die onzin.
Woonbonus afschaffen maar ondertussen subsidie blijven geven voor overwegend goddeloos decadent vermaak? Dacht het niet…
Inderdaad. De “hedendaagse” kunst is om van te kotsen. Weg ermee, en géén belastingsgeld meer daarnaar toe.