Fratelli Tutti, Allen Broeders…
Wat moet doorgaan voor de derde encycliek van paus Franciscus, is weinig meer dan een marxistisch pamflet, mede geïnspireerd door de Groot-imam van Caïro, el-Tayyeb, die niet minder dan vijf keer vernoemd wordt in de 270 pagina’s lange tekst, die op zondag vier october door de jezuïetenpaus werd gepubliceerd.
Het is een tekst, die niet zou misstaan in een bloemlezing van het revolutionaire proza van de bevrijdingstheologen in hun gloriedagen midden de jaren ’70, vol clichés en theoretische wensdromen.
“Allen Broeders” is gebaseerd op de parabel van de Barmhartige Samaritaan, een parabel die door de progressieve Kerk maar al te graag misbruikt wordt om een ” open grenzen ” politiek aan de naïeve katholiek op te dringen. Zo wordt de man, die aan de rand van de weg verzorgd wordt, door Bergoglio omgetoverd tot de figuur van de ” migrant”, terwijl in de parabel noch de Samaritaan, noch de gekwetste man ” eigenlijk vreemdelingen” zijn. In het misbruik dat van de parabel gemaakt wordt, is de bedoeling duidelijk: verwarring zaaien tussen het gebod van individuele naastenliefde enerzijds en de bescherming door de politieke macht van de harmonie binnen een maatschappij anderzijds.
Op de achtergrond van deze misleiding, is heel de encycliek een aanval op degenen die ingaan tegen de oekazes van de politiek correcte dictatuur. Het is alsof Soros meeschreef…!De encycliek staat bol van de gebruikelijke scheldwoorden, gebruikt om de tegenstrever in zijn schulp te doen kruipen: ” racisme”, ” een muterend virus ” , bepaalde vormen van ” nationalisme ” gebaseerd op het ” terugplooien op zichzelf”, “xenofobe opvattingen , minachting”,” ongezond populisme “, waarachter ” misprijzen voor de anderen ” schuilgaat, enz…kortom een banale scheldtirade, zoals wij ze gewoon zijn te horen uit de mond van extreem-linkse activisten in de media….
Paus Franciscus pleit voor een maatschappij, waarin ” volksbewegingen van werklozen en zwakke werknemers zich verenigen en samen strijden voor ” een volkseconomie gebaseerd op het samenbrengen van de productiemiddellen” ,…welkom in de negentiende eeuw…! Met als vals voorwendsel de parabel van de Goede Samaritaan, wordt de gelovige door Bergoglio verder onder druk gezet…de paus vindt het onanaanvaardbaar dat christenen politieke keuzes zouden maken, die niet in zijn ideologische richting gaan, omdat ” de onvervreemdbare waardigheid van iedere persoon ” zijn afkomst, zijn kleur en zijn religie overstijgt ” . Hij spreekt zelfs van de” mystiek van de broederlijkheid”, die als finaliteit het ” feest van de universele broederschap ” heeft.
Als verkrampte globalist, pleit deze paus voor de versterking van de internationale organisaties en voor een ” wereldregering inzake migraties”. Hij vergeet daarbij te vermelden dat de internationale en supranationale instellingen vandaag de grootste pleitbezorgsters zijn van de ” kultuur van de dood”.
In de naam van een universele broederlijkheid, die politiek gezien niet te verwezenlijken valt, wil Bergoglio drie essentiële realiteiten slopen:
De grenzen moeten verdwijnen, ” omdat elk land ook dat van de vreemdeling is “. Grenzen mogen geen migranten tegenhouden en migranten moeten zo snel mogelijk staatsburger worden.Het concept van ” minderheden” moet uit de woordenschat geschrapt worden.
Dit houdt in dat het begrip natie of volk, dat borg staat voor een kultuur en voor een identiteit, die wij overgeërfd hebben van onze voorouders, moet verdwijnen…!
Van privé-eigendom moet deze paus niet veel hebben. Hij vindt het niet “exclusief”, maar “secundair” en daarom gerelateerd aan zijn sociale functie om de armen te helpen.Er is een ” ondergeschiktheid van alle privé-eigendomen aan de universele bestemming van de goederen van de aarde en dus het recht van iedereen op hun gebruik”. Waar hebben wij dit nog gehoord?
Derde nieuwigheid: het begrip van de ” rechtvaardige oorlog” , dat uit de Katechismus geschrapt wordt. Een oorlog uit verdediging, zoals wij die nu zien in de strijd van de Armeense christenen tegen hun islamitische aanvallers, die hen met massieve steun van sultan Erdogan willen uitroeien, is niet langer denkbaar. Franciscus vraagt om de bewapeningsbudgetten om te zetten in ” een wereldfonds” om honger te bestrijden.
In een achtste hoofstuk tenslotte heeft Bergoglio het over ” de godsdiensten in dienst van de broederlijkheid in de wereld”. Het religieus pluralisme wordt er bekrachtigd als ” vaststaand feit, waarover niet meer te discussiëren valt”. Het katholicisme is nog slechts een optie die aangeboden wordt op de grote markt van de zoektocht naar het algemeen welzijn! Franciscus haalt nog weer eens het document van Abou Dhabi aan, geschreven samen met imam Al-Tayyeb. De dialoog wordt er verheven tot absoluut refentiepunt, missie en bekering verdwijnen.
Deze encycliek, als men tenminste dit ideologisch -politiek pamflet zo mag noemen, vat goed samen wat Bergoglio wil…de katholieke Kerk omvormen tot een globalistische instelling, gericht op de verdediging van ” de rechten van de mens”, waaruit alle referenties naar de katholieke traditie en naar Jezus Christus als zoon van God en enige Verlosser van de mensheid moeten verdwijnen en waarin onze identiteit vakkundig vernietigd wordt.
Wat moet er nog meer gebeuren om wakker geschud te worden?!
Veel woorden ga ik er niet aan vuil maken. Ik kon de draagwijdte van het artikel van Veroon ter zee zo raden. Sta mi een kleine woordspeling toe, ter zee: de beste stuurlui staan aan wal. Negativisme ten top!
Blijf dan maar ziende blind beste man.
Tom Verstraete, dat slaat dan ook op mij.
Maar ik ga er van uit dat jij kmij dan ook kunt vertellen waarom mijn van Veroon ter Zee afwijkende standpunten ten aanzien van de ze encycliek, niet juist zijn.?!
Je zou bijna gaan denken dat Paus Franciscus meeleest op dit forum.
Ik lees in alinea 46 van Fratelli Titti:
46. We moeten ook erkennen dat destructieve vormen van fanatisme soms voorkomen onder religieuze gelovigen, inclusief christenen; ook zij “kunnen via internet en de verschillende fora van digitale communicatie verstrikt raken in netwerken van verbaal geweld. Zelfs in katholieke media kunnen grenzen worden overschreden, kunnen laster en laster gemeengoed worden en kunnen alle ethische normen en respect voor de goede naam van anderen worden opgegeven ”. [48] Hoe kan dit bijdragen aan de broederschap die onze gemeenschappelijke Vader van ons vraagt?
Veroon ter Zee zegt:
Zo wordt de man, die aan de rand van de weg verzorgd wordt, door Bergoglio omgetoverd tot de figuur van de ” migrant”, terwijl in de parabel noch de Samaritaan, noch de gekwetste man ” eigenlijk vreemdelingen” zijn. In het misbruik dat van de parabel gemaakt wordt, is de bedoeling duidelijk: verwarring zaaien tussen het gebod van individuele naastenliefde enerzijds en de bescherming door de politieke macht van de harmonie binnen een maatschappij anderzijds.
Ooit vroeg men aan Jezus: Meester, wat is het grote gebod in de wet? Hij zeide tot hem: Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand. Dit is het grote en eerste gebod. Het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten.
Ik lees hier precies waartoe Paus Franciscus oproept. En helemaal niks over bescherming dor een politieke macht.
En dat Samaritanen in gebied tussen Jeruzalem en Jericho niet als vreemdelingen werden gezien, is ook een verrassende constatering.
Ik zie wel dat Veroon letterlijk schrijft .. noch de gekwetste man ” eigenlijk vreemdelingen” zijn.
Het zou dus kunnen dat Veroon ter Zee, samen met Jezus die voor alle mensen de kruisdood stierf en zoals paus Franciscus ons voorhoudt, ook van mening is dat er wanneer je gelooft dat God ALLE mensen heeft geschapen “eigenlijk” geen enkel mens vreemdeling op aarde is.
Ik zou Veroon ter Zee willen vragen waar ik kan lezen dat ” racisme”,” nationalisme ” terugplooien op zichzelf”, “xenofobe opvattingen , minachting”, en ” ongezond populisme “
Christelijke deugden zijn waar een Rooms Katholiek naar zou moeten streven?
Terecht zegt Veroon ter Zee naar aanleiding van deze Encycliek ,…welkom in de negentiende eeuw…! ze zegt dat omdat Paus Franciscus pleit voor een maatschappij, waarin ” volksbewegingen van werklozen en zwakke werknemers zich verenigen en samen strijden voor ” een volkseconomie gebaseerd op het samenbrengen van de productiemiddellen”
Deze Encycliek sluit aan bij Rerum Novarum van Paus Leo XIII uit 1891 en Quadragesimo anno uit 1931 van paus Pius XI.
Twee encyclieken die bij hun verschijnen toen, evenals Fratelli Tutti nu, vanuit behoudende hoek stevige kritiek oogsten. De priester Deans die het met de Paus eens was werd door zijn Bisschop behoorlijk tegengewerkt. Niets nieuws onder de zon. De Rooms katholiek Kerk komt net als Jezus op, voor alle zwakken en onderdrukten en achtergestelden in de wereld.
Veroon ter Zee zegt:
Van privé-eigendom moet deze paus niet veel hebben. Hij vindt het niet “exclusief”, maar “secundair” en daarom gerelateerd aan zijn sociale functie om de armen te helpen.Er is een ” ondergeschiktheid van alle privé-eigendomen aan de universele bestemming van de goederen van de aarde en dus het recht van iedereen op hun gebruik”.
En Veroon vraagt zich af “Waar hebben wij dit nog gehoord?”.
Het antwoord wordt gegevn het bijbelboek Handelingen van de Apostelen.
Daarin staat in hoofdstuk 2, in de verzen 44 en 45:
“De gelovigen deelden ook alles met elkaar. Zij verkochten hun huizen en andere eigendommen en het geld gaven zij aan mensen die het nodig hadden”.
Ver vóór de Apostelen profeteerde de profeet Jesaja:
Eens zal de dag komen» dat de berg met de tempel van de HEER rotsvast zal staan,
verheven boven de heuvels», hoger dan alle bergen».
Alle volken zullen daar samenstromen, machtige naties zullen zeggen:
‘Laten we optrekken naar de berg van de HEER, naar de tempel van Jakobs God.
Hij zal ons onderrichten, ons de weg wijzen, en wij zullen zijn paden bewandelen.’
Vanaf de Sion klinkt zijn onderricht, vanuit Jeruzalem spreekt de HEER.
Hij zal rechtspreken tussen de volken, over machtige naties een oordeel vellen.
Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers en hun speren tot snoeimessen.
Geen volk zal nog het zwaard trekken tegen een ander volk,
geen mens zal meer weten wat oorlog is».
Nakomelingen van Jakob, kom mee, laten wij leven in het licht van de HEER».
Maar voor Veroon ter Zee is het toch een nieuwigheid want ze schrijft:
Derde nieuwigheid: het begrip van de ” rechtvaardige oorlog” , dat uit de Katechismus geschrapt wordt. Een oorlog uit verdediging, zoals wij die nu zien in de strijd van de Armeense christenen tegen hun islamitische aanvallers, die hen met massieve steun van sultan Erdogan willen uitroeien, is niet langer denkbaar. Franciscus vraagt om de bewapeningsbudgetten om te zetten in ” een wereldfonds” om honger te bestrijden.
UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS Preambule Overwegende, dat erkenning van de inherente waardigheid en van de gelijke en onvervreemdbare rechten van alle leden van de mensengemeenschap grondslag is voor de vrijheid, gerechtigheid en vrede in de wereld;
Overwegende, dat terzijdestelling van en minachting voor de rechten van de mens geleid hebben tot barbaarse handelingen, die het geweten van de mensheid geweld hebben aangedaan en dat de komst van een wereld, waarin de mensen vrijheid van meningsuiting en geloof zullen genieten, en vrij zullen zijn van vrees en gebrek, is verkondigd als het hoogste ideaal van iedere mens;
Overwegende, dat het van het grootste belang is, dat de rechten van de mens beschermd worden door de suprematie van het recht, opdat de mens niet gedwongen worde om in laatste instantie zijn toevlucht te nemen tot opstand tegen tyrannie en onderdrukking; Overwegende, dat het van het grootste belang is om de ontwikkeling van vriendschappelijke betrekkingen tussen de naties te bevorderen;
Overwegende, dat de volkeren van de Verenigde Naties in het Handvest hun vertrouwen in de fundamentele rechten van de mens, in de waardigheid en de waarde van de mens en in de gelijke rechten van mannen en vrouwen opnieuw hebben bevestigd, en besloten hebben om sociale vooruitgang en een hogere levensstandaard in groter vrijheid te bevorderen;
Overwegende, dat de Staten, welke Lid zijn van de Verenigde Naties, zich plechtig verbonden hebben om, in samenwerking met de Organisatie van de Verenigde Naties, overal de eerbied voor en inachtneming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden te bevorderen;
Overwegende, dat het van het grootste belang is voor de volledige nakoming van deze verbintenis, dat een ieder begrip hebbe voor deze rechten en vrijheden; Op grond daarvan proclameert de Algemene Vergadering deze Universele Verklaring van de Rechten van de Mens als het gemeenschappelijk door alle volkeren en alle naties te bereiken ideaal, opdat ieder individu en elk orgaan van de gemeenschap, met deze verklaring voortdurend voor ogen, er naar zal streven door onderwijs en opvoeding de eerbied voor deze rechten en vrijheden te bevorderen, en door vooruitstrevende maatregelen, op nationaal en internationaal terrein, deze rechten algemeen en daadwerkelijk te doen erkennen en toepassen, zowel onder de volkeren van Staten die Lid van de Verenigde Naties zijn, zelf, als onder de volkeren van gebieden, die onder hun jurisdictie staan:
Hieronder een link naar de 32 artikelen waarin dit ideaal wordt vormgegeven , en die volgens Veroon ter Zee strijdig zijn met de Leer der RKK.
https://www.ohchr.org/EN/UDHR/Documents/UDHR_Translations/dut.pdf
De pisnijdige schrijfels van Veroon kennen we intussen. Alles afbreken daar is Veroon goed in.
Irma, ik kom nog maar relatief kort op dit forum.
Wellicht is opbouwen niet de sterkste kant van Veroon ter Zee.
Vooralsnog ga er toch van uit dat, wanneer een volwassenRooms Katholieke vrouw een stevige mening poneert, een encycliek van de Paus van Rome, een ideologisch links politiek pamflet noemt,
Dat zo’n vrouw een onderbouwd antwoord heeft op de vragen die haar betoog bij mij oproept.
Vragen die ik haar, naar eer en geweten en met een redelijke onderbouwing heb gesteld.
Bovendien ga ik er van uit dat Veroon ter Zee op dit forum niet de enige met dit oordeel over de nieuwste encycliek. Ook hen nodig ik uit om mij hun antwoord op mijn vragen te geven.
Dus ik wacht af. “Zij de geloven haasten zich niet” Dat lukt me lang niet altijd, maar ik blijf oefenen.
Hartelijk dank, Veroon, voor de snelle analyse en de vertaling van diverse zinsneden!
Je kan dit Forum beter omdopen tot wij haten Paus Franciscus forum.
Vervolg
76. Laten we eindelijk eens kijken naar de gewonde man. Er zijn momenten dat we ons net als hem voelen, zwaar gewond zijn en aan de kant van de weg blijven staan. We kunnen ons ook hulpeloos voelen omdat onze instellingen worden verwaarloosd en geen middelen hebben, of simpelweg de belangen dienen van enkelen, van buiten en van binnen. Inderdaad, “de geglobaliseerde samenleving heeft vaak een elegante manier om haar blik te verleggen. Onder het mom van politiek correct of ideologisch modieus te zijn, kijken we naar degenen die lijden zonder hen aan te raken. We zenden live beelden van hen uit, en spreken er zelfs met eufemismen en met schijnbare tolerantie over ”. [59]
Opnieuw beginnen
77. Elke dag biedt ons een nieuwe kans, een nieuwe mogelijkheid. We moeten niet alles verwachten van degenen die ons regeren, want dat zou kinderachtig zijn. We hebben de ruimte die we nodig hebben voor medeverantwoordelijkheid bij het creëren en invoeren van nieuwe processen en veranderingen. Laten we actief deelnemen aan de vernieuwing en ondersteuning van onze samenlevingen in moeilijkheden. Vandaag hebben we een geweldige kans om ons aangeboren gevoel van broederschap te uiten, om barmhartige Samaritanen te zijn die de pijn van andermans problemen dragen in plaats van grotere haat en wrok aan te wakkeren. Net als de toevallige reiziger in de gelijkenis, hoeven we alleen een puur en eenvoudig verlangen te hebben om een volk, een gemeenschap te zijn, constant en onvermoeibaar in het streven om de gevallenen op te nemen, te integreren en op te heffen. Vaak merken we dat we bezwijken voor de mentaliteit van de gewelddadige, de blindelings ambitieuze, degenen die wantrouwen en leugens verspreiden. Anderen kunnen de politiek of de economie blijven zien als een arena voor hun eigen machtsspelletjes. Laten we van onze kant het goede koesteren en ons ten dienste stellen.
78. We kunnen van onderaf beginnen en geval per geval handelen op het meest concrete en lokale niveau, en dan uitbreiden naar de verste uithoeken van onze landen en onze wereld, met dezelfde zorg en zorg die de Samaritaan toonde voor elk van de verwondingen van de gewonde man. Laten we anderen zoeken en de wereld omarmen zoals die is, zonder angst voor pijn of een gevoel van ontoereikendheid, want daar zullen we al het goede ontdekken dat God in het hart van de mens heeft geplant. Moeilijkheden die overweldigend lijken, zijn kansen voor groei, geen excuses voor een somber berusting die alleen kan leiden tot berusting. Maar laten we dit niet alleen doen, als individuen. De Samaritaan ontdekte een herbergier die voor de man zou zorgen; ook wij zijn geroepen om ons te verenigen als een gezin dat sterker is dan de som van kleine individuele leden. Want “het geheel is groter dan het deel,[60] Laten we afzien van de kleingeestigheid en wrok van nutteloze gevechten en voortdurende confrontaties. Laten we ophouden medelijden met onszelf te hebben en onze misdaden, onze apathie, onze leugens erkennen. Herstel en verzoening zullen ons nieuw leven geven en ons allemaal bevrijden van angst.
79. De Samaritaan die onderweg stopte, vertrok zonder enige erkenning of dankbaarheid te verwachten. Zijn poging om iemand anders te helpen, gaf hem grote voldoening in het leven en tegenover zijn God, en werd dus een plicht. We hebben allemaal een verantwoordelijkheid voor de gewonden, die van onze eigen mensen en alle volkeren op aarde. Laten we voor de behoeften van elke man en vrouw zorgen, jong en oud, met dezelfde broederlijke geest van zorg en nabijheid die de barmhartige Samaritaan kenmerkte.
Buren zonder grenzen
80. Jezus vertelde de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan als antwoord op de vraag: wie is mijn naaste? Het woord “naaste”, in de samenleving van Jezus ’tijd, betekende gewoonlijk degenen die het dichtst bij ons stonden. Men vond dat hulp in de eerste plaats moest worden gegeven aan mensen van de eigen groep en ras. Voor sommige Joden uit die tijd werd er op Samaritanen neergekeken, als onrein beschouwd. Zij behoorden niet tot degenen die geholpen moesten worden. Jezus, zelf een Jood, verandert deze benadering volledig. Hij vraagt ons niet te beslissen wie dichtbij genoeg is om onze naaste te zijn, maar eerder dat we zelf naasten worden.
81. Jezus vraagt ons aanwezig te zijn bij degenen die hulp nodig hebben, ongeacht of ze tot onze sociale groep behoren of niet. In dit geval werd de Samaritaan een buurman van de gewonde Judese. Door te benaderen en aanwezig te zijn, oversteeg hij alle culturele en historische barrières. Jezus besluit de gelijkenis door te zeggen: “Ga en doe hetzelfde” ( Lc 10:37). Met andere woorden, hij daagt ons uit om alle verschillen opzij te zetten en, ondanks het lijden, zonder vragen tot anderen te naderen. Ik moet niet langer zeggen dat ik buren heb om te helpen, maar dat ik zelf een naaste moet zijn voor anderen.
82. De gelijkenis is echter verontrustend, want Jezus zegt dat de gewonde man een Judese was, terwijl degene die stopte en hem hielp een Samaritaan was. Dit detail is heel belangrijk voor onze reflectie op een liefde die iedereen omvat. De Samaritanen leefden in een gebied waar heidense riten werden beoefend. Voor de joden maakte dit hen onrein, verfoeilijk en gevaarlijk. In feite spreekt een oude Joodse tekst die verwijst naar naties die werden gehaat, over Samaria als “zelfs geen volk” ( Sir 50:25); het verwijst ook naar “de dwaze mensen die in Sichem wonen” (50:26).
83. Dit verklaart waarom een Samaritaanse vrouw, toen ze door Jezus om iets te drinken werd gevraagd, kort antwoordde: “Hoe komt het dat jij, een Jood, iets te drinken vraagt aan mij, een vrouw uit Samaria?” ( Joh 4: 9). De meest aanstootgevende beschuldiging die degenen die Jezus in diskrediet wilden brengen konden brengen, was dat hij “bezeten” en “een Samaritaan” was ( Joh. 8:48). Deze ontmoeting van genade tussen een Samaritaan en een Jood is dus zeer provocerend; het laat geen ruimte voor ideologische manipulatie en daagt ons uit om onze grenzen te verleggen. Het geeft een universele dimensie aan onze oproep tot liefde, een die alle vooroordelen, alle historische en culturele barrières en alle kleine belangen overstijgt.
Het pleidooi van de vreemdeling
84. Ten slotte wil ik opmerken dat Jezus in een andere passage van het evangelie zegt: “Ik was een vreemdeling en jij hebt mij verwelkomd” ( Mt 25:35). Jezus kon die woorden uitspreken omdat hij een open hart had, gevoelig voor de moeilijkheden van anderen. De heilige Paulus spoort ons aan om “ons te verheugen met wie zich verheugen, te huilen met wie wenen” ( Rom. 12:15). Als ons hart dit doet, zijn ze in staat zich met anderen te identificeren zonder zich zorgen te maken over waar ze zijn geboren of vandaan komen. In het proces gaan we anderen ervaren als ons “eigen vlees” ( Jes 58: 7).
85. Voor christenen hebben de woorden van Jezus een nog diepere betekenis. Ze dwingen ons om Christus zelf te erkennen in elk van onze verlaten of uitgesloten broeders en zusters (vgl. Mt 25: 40.45). Geloof heeft een onnoemelijke kracht om ons respect voor anderen te inspireren en te behouden, want gelovigen komen te weten dat God elke man en vrouw met oneindige liefde liefheeft en “daardoor oneindige waardigheid verleent” aan de hele mensheid. [61] Wij geloven eveneens dat Christus zijn bloed voor ieder van ons heeft vergoten en dat niemand buiten het bereik van zijn universele liefde valt. Als we naar de ultieme bron van die liefde gaan, namelijk het leven van de drie-enige God, ontmoeten we in de gemeenschap van de drie goddelijke Personen de oorsprong en het perfecte model van al het leven in de samenleving. De theologie wordt nog steeds verrijkt door haar reflectie op deze grote waarheid.
86. Ik vraag me soms af waarom het in het licht hiervan zo lang duurde voordat de Kerk de slavernij en verschillende vormen van geweld ondubbelzinnig veroordeelde. Tegenwoordig hebben we met onze ontwikkelde spiritualiteit en theologie geen excuses. Toch zijn er mensen die zich door hun geloof aangemoedigd of op zijn minst toegestaan voelen om variëteiten van bekrompen en gewelddadig nationalisme, xenofobie en minachting, en zelfs de mishandeling van degenen die anders zijn, te steunen. Geloof, en het humanisme dat het inspireert, moet kritisch blijven tegenover deze tendensen, en een onmiddellijke reactie oproepen wanneer ze de kop opsteken. Om deze reden is het belangrijk dat catechese en prediking directer en duidelijker spreken over de sociale betekenis van het bestaan, de broederlijke dimensie van spiritualiteit, onze overtuiging van de onvervreemdbare waardigheid van elke persoon,
HOOFDSTUK DRIE
EEN OPEN WERELD ZIEN EN ONTWIKKELEN
87. Mensen zijn zo gemaakt dat ze niet kunnen leven, zich ontwikkelen en vervulling kunnen vinden, behalve “in de oprechte gave van zichzelf aan anderen”. [62] Evenmin kunnen ze zichzelf volledig kennen los van een ontmoeting met andere personen: “Ik communiceer alleen effectief met mezelf voor zover ik communiceer met anderen”. [63] Niemand kan de ware schoonheid van het leven ervaren zonder met anderen om te gaan, zonder echte gezichten om lief te hebben. Dit maakt deel uit van het mysterie van het authentieke menselijke bestaan. ‘Het leven bestaat waar binding, gemeenschap, broederschap is; en het leven is sterker dan de dood als het is gebouwd op ware relaties en banden van trouw. Integendeel, er is geen leven als we beweren zelfvoorzienend te zijn en als eilanden te leven: in deze houding heerst de dood ”. [64]
MEER DAN ONSZELF
88. In het diepst van elk hart schept liefde banden en verruimt het bestaan, want het trekt mensen uit zichzelf en naar anderen toe. [65] Omdat we gemaakt zijn voor de liefde, lijkt in ieder van ons “een wet van ekstasis ” te werken: “de minnaar ‘gaat buiten’ het zelf om een voller bestaan in een ander te vinden”. [66] Om deze reden “moet de mens altijd de uitdaging aangaan om boven zichzelf uit te stijgen”. [67]
89. Evenmin kan ik mijn leven beperken tot relaties met een kleine groep, zelfs niet met mijn eigen gezin; Ik kan mezelf niet kennen los van een breder netwerk van relaties, inclusief degene die mij zijn voorgegaan en mijn hele leven hebben gevormd. Mijn relatie met degenen die ik respecteer, moet rekening houden met het feit dat ze niet alleen voor mij leven, en ik leef ook niet alleen voor hen. Onze relaties, als ze gezond en authentiek zijn, stellen ons open voor anderen die ons uitbreiden en verrijken. Tegenwoordig kunnen onze edelste sociale instincten gemakkelijk worden gedwarsboomd door egocentrische chats die de indruk wekken diepe relaties te zijn. Integendeel, authentieke en volwassen liefde en ware vriendschap kunnen alleen wortel schieten in harten die openstaan voor groei door relaties met anderen. Als koppels of vrienden merken we dat ons hart groter wordt als we uit onszelf stappen en anderen omhelzen.
90. Het is veelbetekenend dat veel kleine gemeenschappen die in woestijngebieden woonden, een opmerkelijk systeem ontwikkelden om pelgrims te verwelkomen als een uitoefening van de heilige plicht van gastvrijheid. De middeleeuwse kloostergemeenschappen deden hetzelfde, zoals we zien in de Regel van Sint-Benedictus. Hoewel Benedictus erkende dat het afbreuk zou kunnen doen aan de discipline en stilte van kloosters, drong hij er toch op aan dat “de armen en pelgrims met de grootste zorg en aandacht worden behandeld”. [68] Gastvrijheid was een specifieke manier om de uitdaging en het geschenk aan te gaan dat aanwezig was in een ontmoeting met mensen buiten de eigen kring. De monniken realiseerden zich dat de waarden die ze probeerden te cultiveren gepaard moesten gaan met de bereidheid om boven zichzelf uit te gaan in openheid naar anderen.
De unieke waarde van liefde
91. Mensen kunnen bepaalde gewoonten ontwikkelen die als morele waarden kunnen overkomen: standvastigheid, nuchterheid, hard werken en soortgelijke deugden. Maar als de handelingen van de verschillende morele deugden op de juiste manier gericht moeten worden, moet men rekening houden met de mate waarin ze openheid en vereniging met anderen bevorderen. Dat wordt mogelijk gemaakt door de naastenliefde die God schenkt. Zonder naastenliefde bezitten we misschien alleen schijnbare deugden, niet in staat om het leven gemeenschappelijk in stand te houden. De heilige Thomas van Aquino zou dus kunnen zeggen – hij citeert Sint-Augustinus – dat de zelfbeheersing van een hebzuchtig persoon op geen enkele manier deugdzaam is. [69] Saint Bonaventure, van zijn kant, legde uit dat de andere deugden, zonder naastenliefde, strikt genomen niet voldoen aan de geboden “zoals God wil dat ze worden vervuld”. [70]
92. De spirituele status van iemands leven wordt afgemeten aan liefde, die uiteindelijk “het criterium blijft voor de definitieve beslissing over de waarde van een mensenleven of het gebrek daaraan”. [71] Toch denken sommige gelovigen dat het bestaat uit het opleggen van hun eigen ideologieën aan iedereen, of uit een gewelddadige verdediging van de waarheid, of uit indrukwekkende demonstraties van kracht. Wij allemaal, als gelovigen, moeten erkennen dat liefde op de eerste plaats komt: liefde mag nooit in gevaar worden gebracht, en het grootste gevaar ligt in het niet liefhebben (vgl. 1 Kor. 13: 1-13).
93. De heilige Thomas van Aquino trachtte de liefde die mogelijk werd gemaakt door Gods genade te omschrijven als een beweging naar buiten toe naar een ander, waarbij we “de geliefde beschouwen als een of andere manier met onszelf verenigd”. [72] Onze genegenheid voor anderen zorgt ervoor dat we vrijuit verlangen om hun welzijn te zoeken. Dit alles komt voort uit een gevoel van waardering, een waardering voor de waarde van de ander. Dit is uiteindelijk de gedachte achter het woord “naastenliefde”: degenen die geliefd zijn, zijn mij “dierbaar”; “Ze worden als van grote waarde beschouwd”. [73] En “de liefde waardoor iemand een ander behaagt ( grata ) is de reden waarom laatstgenoemde hem iets gratis ( gratis ) schenkt ”. [74]
94. Liefde is dus meer dan alleen een reeks welwillende daden. Die daden vinden hun oorsprong in een verbintenis die steeds meer op anderen is gericht en die ze als waardevol, waardig, aangenaam en mooi beschouwen, afgezien van hun fysieke of morele uiterlijk. Onze liefde voor anderen, voor wie ze zijn , beweegt ons ertoe het beste voor hun leven te zoeken. Alleen door deze manier van omgaan met elkaar te cultiveren, zullen we een sociale vriendschap mogelijk maken die niemand uitsluit en een broederschap die voor iedereen openstaat.
EEN LIEFDE OOIT MEER OPEN
95. Liefde drijft ons ook tot universele gemeenschap. Niemand kan volwassen worden of vervulling vinden door zich van anderen terug te trekken. Liefde vraagt van nature om groei in openheid en het vermogen om anderen te accepteren als onderdeel van een voortdurend avontuur dat elke periferie doet samenkomen in een groter gevoel van wederzijds erbij horen. Zoals Jezus ons vertelde: “Jullie zijn allemaal broeders” ( Mt 23: 8).
96. Deze behoefte om onze eigen beperkingen te overstijgen, geldt ook voor verschillende regio’s en landen. Inderdaad, “het steeds groter wordende aantal onderlinge verbindingen en communicaties in de wereld van vandaag maakt ons krachtig bewust van de eenheid en de gemeenschappelijke bestemming van de naties. In de dynamiek van de geschiedenis, en in de diversiteit van etnische groepen, samenlevingen en culturen, zien we de kiemen van een roeping om een gemeenschap te vormen die bestaat uit broers en zussen die elkaar aanvaarden en voor elkaar zorgen ”. [75]
Open samenlevingen die iedereen integreren
97. Sommige periferieën zijn dichtbij ons, in stadscentra of binnen onze families. Daarom is er een aspect van universele openheid in liefde dat eerder existentieel dan geografisch is. Het heeft te maken met onze dagelijkse inspanningen om onze vriendenkring uit te breiden, diegenen te bereiken die ik, hoewel ze dicht bij mij staan, van nature niet beschouw als een deel van mijn interesses. Elke broeder of zuster in nood wordt, wanneer hij in de steek wordt gelaten of genegeerd door de samenleving waarin ik leef, een existentiële buitenlander, ook al is hij in hetzelfde land geboren. Het kunnen burgers zijn met volledige rechten, maar ze worden in hun eigen land behandeld als buitenlanders. Racisme is een virus dat snel muteert en, in plaats van te verdwijnen, onderduikt en op de loer ligt.
98. Ik zou enkele van die “verborgen ballingen” willen noemen die in de samenleving als vreemde lichamen worden behandeld. [76]Veel personen met een handicap “hebben het gevoel dat ze bestaan zonder erbij te horen en zonder deel te nemen”. Veel belet hen nog steeds om volledig stemrecht te krijgen. Onze zorg zou niet alleen moeten zijn om voor hen te zorgen, maar ook om hun “actieve deelname aan de burgerlijke en kerkelijke gemeenschap te verzekeren. Dat is een veeleisend en zelfs vermoeiend proces, maar toch een proces dat geleidelijk zal bijdragen tot de vorming van gewetens die elk individu als een uniek en onherhaalbaar persoon kunnen erkennen ”. Ik denk ook aan “ouderen die, mede door hun handicap, soms als een last worden beschouwd”. Toch is elk van hen in staat om “een unieke bijdrage aan het algemeen welzijn te leveren door middel van hun opmerkelijke levensverhalen”. Ik herhaal: we moeten ‘de moed hebben om een stem te geven aan degenen die worden gediscrimineerd vanwege hun handicap, want helaas,[77]
Onvoldoende begrip van universele liefde
99. Een liefde die in staat is om grenzen te overschrijden, is de basis van wat in elke stad en elk land ‘sociale vriendschap’ kan worden genoemd. Echte sociale vriendschap binnen een samenleving maakt echte universele openheid mogelijk. Dit staat ver af van het valse universalisme van degenen die constant naar het buitenland reizen omdat ze hun eigen mensen niet kunnen tolereren of liefhebben. Degenen die op hun eigen mensen neerkijken, hebben de neiging om binnen de samenleving categorieën van eerste en tweede klasse te creëren, mensen met een grotere of kleinere waardigheid, mensen met meer of minder rechten. Op deze manier ontkennen ze dat er plaats is voor iedereen.
100. Ik stel zeker geen autoritair en abstract universalisme voor, bedacht of gepland door een kleine groep en gepresenteerd als een ideaal ter wille van nivellering, dominantie en plundering. Eén model van globalisering in feite “streeft bewust naar een eendimensionale uniformiteit en tracht alle verschillen en tradities weg te werken in een oppervlakkige zoektocht naar eenheid … de rijke gaven en het unieke karakter van elke persoon en elk volk ”. [78]Dit valse universalisme berooft de wereld uiteindelijk van haar verschillende kleuren, haar schoonheid en uiteindelijk haar menselijkheid. Want “de toekomst is niet zwart-wit; als we moedig zijn, kunnen we erover nadenken in al de variëteit en diversiteit van wat elke individuele persoon te bieden heeft. Hoeveel heeft onze menselijke familie nodig om te leren samen te leven in harmonie en vrede, zonder dat we allemaal hetzelfde hoeven te zijn! ” [79]
MEER DAN EEN WERELD VAN “ASSOCIATES”
101. Laten we nu terugkeren naar de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan, want die heeft ons nog veel te zeggen. Een gewonde man lag langs de weg. De mensen die langs hem liepen sloegen geen acht op hun innerlijke oproep om als buren op te treden; ze waren bezorgd over hun plichten, hun sociale status, hun professionele positie in de samenleving. Ze beschouwden zichzelf als belangrijk voor de samenleving van die tijd en wilden graag hun eigen rol spelen. De man langs de weg, gekneusd en verlaten, was een afleiding, een onderbreking van dat alles; in ieder geval was hij nauwelijks belangrijk. Hij was een “niemand”, onopvallend, niet relevant voor hun plannen voor de toekomst. De barmhartige Samaritaan overstegen deze enge classificaties. Zelf paste hij niet in een van die categorieën; hij was gewoon een buitenlander zonder plaats in de samenleving. Vrij van elk label en elke positie,
102. Wat zou de reactie zijn op datzelfde verhaal tegenwoordig, in een wereld die voortdurend getuige is van de opkomst en groei van sociale groepen die zich vastklampen aan een identiteit die hen van anderen scheidt? Welke gevolgen heeft het voor degenen die zichzelf organiseren op een manier die elke buitenlandse aanwezigheid voorkomt die hun identiteit en hun gesloten en zelfreferentiële structuren zou kunnen bedreigen? Daar is zelfs de mogelijkheid om als buur te fungeren uitgesloten; men is alleen een naaste voor degenen die hun doel dienen. Het woord ‘naaste’ verliest alle betekenis; er kunnen alleen ‘medewerkers’ zijn, partners die bepaalde belangen nastreven. [80]
Vrijheid, gelijkheid en broederschap
103. Broederschap ontstaat niet alleen uit een klimaat van respect voor individuele vrijheden, of zelfs uit een zekere administratief gegarandeerde gelijkheid. Broederschap vraagt noodzakelijkerwijs om iets groters, wat op zijn beurt vrijheid en gelijkheid vergroot. Wat gebeurt er als broederschap niet bewust wordt gecultiveerd, als er een gebrek is aan politieke wil om het te promoten door middel van broederschaponderwijs, door dialoog en door de erkenning van de waarden van wederkerigheid en wederzijdse verrijking? Vrijheid wordt niets meer dan een voorwaarde om te leven zoals we willen, volledig vrij om te kiezen aan wie of wat we zullen toebehoren, of gewoon om te bezitten of te exploiteren. Dit oppervlakkige begrip heeft weinig te maken met de rijkdom van een vrijheid die vooral op liefde is gericht.
104. Evenmin wordt gelijkheid bereikt door een abstracte proclamatie dat “alle mannen en vrouwen gelijk zijn”. In plaats daarvan is het het resultaat van het bewust en zorgvuldig cultiveren van broederschap. Degenen die alleen maar “metgezellen” kunnen zijn, creëren gesloten werelden. Welke plaats is er binnen dat kader voor degenen die geen deel uitmaken van iemands groep metgezellen, maar toch verlangen naar een beter leven voor zichzelf en hun gezin?
105. Individualisme maakt ons niet vrijer, gelijker, broederlijker. De som van individuele belangen is niet in staat om een betere wereld voor de hele mensenfamilie te creëren. Het kan ons ook niet redden van de vele kwalen die nu steeds meer geglobaliseerd worden. Radicaal individualisme is een virus dat buitengewoon moeilijk te elimineren is, want het is slim. Het doet ons geloven dat alles erin bestaat onze eigen ambities de vrije loop te laten, alsof we door steeds grotere ambities na te streven en vangnetten te creëren op de een of andere manier het algemeen belang dienen.
EEN UNIVERSELE LIEFDE DIE PERSONEN BEVORDERT
106. Sociale vriendschap en universele broederschap vereisen noodzakelijkerwijs erkenning van de waarde van elke menselijke persoon , altijd en overal. Als elk individu zo’n grote waarde heeft, moet duidelijk en krachtig worden gesteld dat “het simpele feit dat sommige mensen worden geboren op plaatsen met minder middelen of minder ontwikkeling, niet rechtvaardigt dat ze minder waardig leven”. [81] Dit is een basisprincipe van het sociale leven dat op verschillende manieren wordt genegeerd door degenen die het gevoel hebben dat het niet past in hun wereldbeeld of hun doelen dient.
107. Ieder mens heeft het recht waardig te leven en zich integraal te ontwikkelen; dit fundamentele recht kan door geen enkel land worden ontzegd. Mensen hebben dit recht, zelfs als ze niet productief zijn, geboren zijn met of beperkingen hebben ontwikkeld. Dit doet niets af aan hun grote waardigheid als menselijke persoon, een waardigheid die niet is gebaseerd op de omstandigheden maar op de intrinsieke waarde van hun wezen. Tenzij dit basisprincipe wordt gehandhaafd, zal er geen toekomst zijn voor broederschap of voor het voortbestaan van de mensheid.
108. Sommige samenlevingen aanvaarden dit principe gedeeltelijk. Ze zijn het erover eens dat kansen voor iedereen beschikbaar moeten zijn, maar gaan verder met te zeggen dat alles van het individu afhangt. Vanuit dit scheve perspectief zou het zinloos zijn “om de voorkeur te geven aan een investering in inspanningen om de langzame, zwakken of minder getalenteerden te helpen kansen in het leven te vinden”. [82] Investeringen in hulp aan de kwetsbaren zouden onrendabel kunnen blijken; ze maken de zaken misschien minder efficiënt. Nee. Wat we in feite nodig hebben, zijn staten en civiele instellingen die aanwezig en actief zijn, die verder kijken dan de vrije en efficiënte werking van bepaalde economische, politieke of ideologische systemen, en zich primair bezighouden met individuen en het algemeen welzijn.
109. Sommige mensen worden geboren in economisch stabiele gezinnen, krijgen een goede opleiding, groeien goed op of bezitten van nature veel talent. Ze zullen zeker geen proactieve staat nodig hebben; ze hoeven alleen maar hun vrijheid op te eisen. Toch is dezelfde regel duidelijk niet van toepassing op een persoon met een handicap, op iemand die in ernstige armoede is geboren, op mensen die geen goede opleiding hebben genoten en weinig toegang hebben tot adequate gezondheidszorg. Als een samenleving primair wordt beheerst door de criteria van marktvrijheid en efficiëntie, is er geen plaats voor zulke personen, en zal broederschap gewoon een vaag ideaal blijven.
110. Inderdaad, “om economische vrijheid op te eisen terwijl de reële omstandigheden veel mensen de daadwerkelijke toegang er toe ontzeggen, en hoewel de mogelijkheden voor werk steeds kleiner worden, is dubbelspraak oefenen”. [83] Woorden als vrijheid, democratie of broederschap blijken zinloos, want het is een feit dat “alleen wanneer ons economische en sociale systeem niet langer zelfs maar één slachtoffer voortbrengt, één enkele persoon terzijde geschoven, we in staat zullen zijn om het feest van universele broederschap”. [84]Een werkelijk menselijke en broederlijke samenleving zal in staat zijn om op een efficiënte en stabiele manier ervoor te zorgen dat elk van haar leden in elke fase van het leven wordt vergezeld. Niet alleen door in hun basisbehoeften te voorzien, maar door hen in staat te stellen het beste van zichzelf te geven, ook al zijn hun prestaties misschien niet optimaal, hun tempo laag of hun efficiëntie beperkt.
111. De menselijke persoon, met zijn of haar onvervreemdbare rechten, staat van nature open voor relaties. Diep in ons geïmplanteerd is de oproep om onszelf te transcenderen door een ontmoeting met anderen. Om deze reden “moet ervoor worden gezorgd dat u niet in bepaalde fouten vervalt die kunnen voortvloeien uit een verkeerd begrip van het concept van mensenrechten en uit het misbruik ervan. Tegenwoordig is er een tendens om steeds bredere individuele rechten op te eisen – ik ben geneigd om individualistische rechten te zeggen. Hieraan ten grondslag ligt een opvatting dat de menselijke persoon los staat van alle sociale en antropologische contexten, alsof de persoon een ‘monade’ ( monás), die zich steeds minder zorgen maken over anderen… Tenzij de rechten van elk individu harmonieus worden geordend ten behoeve van het grotere goed, zullen die rechten uiteindelijk als grenzeloos worden beschouwd en bijgevolg een bron van conflicten en geweld worden ”. [85]
BEVORDERING VAN HET MORELE GOED
112. We kunnen evenmin nalaten te vermelden dat het zoeken en nastreven van het goede van anderen en van de hele menselijke familie ook inhoudt dat individuen en samenlevingen worden geholpen om te rijpen in de morele waarden die de integrale menselijke ontwikkeling bevorderen. Het Nieuwe Testament beschrijft een vrucht van de Heilige Geest (vgl. Gal. 5:22) als agathosyn ; het Griekse woord drukt gehechtheid aan het goede uit, het nastreven van het goede. Sterker nog, het suggereert een streven naar uitmuntendheid en wat het beste is voor anderen, hun groei in volwassenheid en gezondheid, het cultiveren van waarden en niet alleen naar materieel welzijn. Een soortgelijke uitdrukking bestaat in het Latijn: benevolentia. Dit is een houding die ‘het goede wil’ van anderen; het getuigt van een verlangen naar goedheid, een neiging tot alles wat fijn en voortreffelijk is, een verlangen om de levens van anderen te vullen met wat mooi, subliem en opbouwend is.
113. Hier voel ik me helaas genoodzaakt te herhalen dat “we genoeg hebben van immoraliteit en bespotting van ethiek, goedheid, geloof en eerlijkheid. Het is tijd om te erkennen dat luchtige oppervlakkigheid ons geen goed heeft gedaan. Als de fundamenten van het sociale leven eenmaal zijn aangetast, ontstaat er een strijd om tegenstrijdige belangen ”. [86] Laten we terugkeren naar het bevorderen van het goede, voor onszelf en voor de hele menselijke familie, en zo samen naar een authentieke en integrale groei gaan. Elke samenleving moet ervoor zorgen dat waarden worden doorgegeven; anders wordt overgeleverd egoïsme, geweld, corruptie in zijn verschillende vormen, onverschilligheid en, uiteindelijk, een leven gesloten voor transcendentie en verankerd in individuele belangen.
De waarde van solidariteit
114. Ik zou in het bijzonder de solidariteit willen noemen, die “als een morele deugd en sociale houding die voortkomt uit persoonlijke bekering” vraagt om inzet van degenen die verantwoordelijk zijn voor onderwijs en vorming. Ik denk in de eerste plaats aan gezinnen, geroepen tot een primaire en essentiële missie van onderwijs. Gezinnen zijn de eerste plaats waar de waarden liefde en broederschap, saamhorigheid en delen, zorg en zorg voor anderen worden beleefd en overgedragen. Ze zijn ook het bevoorrechte milieu om het geloof over te brengen, te beginnen met de eerste eenvoudige gebaren van toewijding die moeders hun kinderen leren. Leraren, die de uitdagende taak hebben om kinderen en jongeren op scholen of andere instellingen op te leiden, moeten zich ervan bewust zijn dat hun verantwoordelijkheid zich ook uitstrekt tot de morele, spirituele en sociale aspecten van het leven. De waarden van vrijheid,[87]
115. In een tijd waarin alles lijkt uiteen te vallen en de consistentie verliest, is het goed voor ons om een beroep te doen op de “soliditeit” [88]geboren uit het besef dat we verantwoordelijk zijn voor de kwetsbaarheid van anderen terwijl we ernaar streven een gemeenschappelijke toekomst op te bouwen. Solidariteit komt concreet tot uitdrukking in dienstverlening, die verschillende vormen kan aannemen in een poging om voor anderen te zorgen. En dienstbetoon betekent voor een groot deel “zorgen voor kwetsbaarheid, voor de kwetsbare leden van onze families, onze samenleving, onze mensen”. Door dergelijke dienst aan te bieden, leren individuen om ‘hun eigen wensen en verlangens, hun streven naar macht opzij te zetten voor de concrete blik van degenen die het meest kwetsbaar zijn … Dienstverlening kijkt altijd naar hun gezichten, raakt hun vlees aan, voelt hun nabijheid en zelfs, in sommige gevallen ‘lijdt’ hij aan die nabijheid en probeert hij hen te helpen. Dienstverlening is nooit ideologisch, want wij dienen geen ideeën, wij dienen mensen ”. [89]
116. De behoeftigen “oefenen in het algemeen de speciale solidariteit uit die bestaat onder degenen die arm zijn en lijden, en die onze beschaving lijkt te zijn vergeten of liever zou willen vergeten. Solidariteit is een woord dat niet altijd goed wordt ontvangen; in bepaalde situaties is het een vies woord geworden, een woord dat niet gezegd mag worden. Solidariteit betekent veel meer dan sporadisch vrijgevig zijn. Het betekent denken en handelen in termen van gemeenschap. Het betekent dat het leven van allen voorafgaat aan de toe-eigening van goederen door enkelen. Het betekent ook het bestrijden van de structurele oorzaken van armoede, ongelijkheid, het gebrek aan werk, land en huisvesting, het ontzeggen van sociale en arbeidsrechten. Het betekent de confrontatie aangaan met de vernietigende effecten van het geldrijk … Solidariteit, opgevat in zijn diepste betekenis, is een manier om geschiedenis te schrijven,[90]
117. Als we het hebben over de noodzaak om voor ons gemeenschappelijke huis, onze planeet, te zorgen, doen we een beroep op die vonk van universeel bewustzijn en wederzijdse bezorgdheid die nog steeds in het hart van de mensen aanwezig kan zijn. Degenen die genieten van een overschot aan water en er toch voor kiezen het te behouden ter wille van de grotere menselijke familie, hebben een morele status bereikt waardoor ze verder kunnen kijken dan zichzelf en de groep waartoe ze behoren. Hoe wonderbaarlijk menselijk! Dezelfde houding is vereist als we de rechten van alle mensen willen erkennen, zelfs degenen die buiten onze eigen grenzen zijn geboren.
DE SOCIALE ROL VAN EIGENDOM OPNIEUW BEZIEN
118. De wereld bestaat voor iedereen, omdat we allemaal met dezelfde waardigheid zijn geboren. Verschillen in kleur, religie, talent, geboorteplaats of woonplaats, en zo veel andere, kunnen niet worden gebruikt om de voorrechten van sommigen boven de rechten van iedereen te rechtvaardigen. Als gemeenschap hebben we de plicht ervoor te zorgen dat ieder mens waardig leeft en voldoende kansen heeft voor zijn of haar integrale ontwikkeling.
119. In de eerste christelijke eeuwen ontwikkelden een aantal denkers een universele visie in hun beschouwingen over de gemeenschappelijke bestemming van geschapen goederen. [91] Dit bracht hen ertoe te beseffen dat als een persoon niet beschikt over wat nodig is om waardig te leven, dat komt doordat iemand anders hem vasthoudt. De heilige Johannes Chrysostomos vat het als volgt samen: “Onze rijkdom niet met de armen delen, is hen beroven en hun levensonderhoud wegnemen. De rijkdom die we bezitten, is niet van ons, maar ook van hen ”. [92] In de woorden van de heilige Gregorius de Grote: “Als we de behoeftigen voorzien van hun basisbehoeften, geven we ze wat van hen is, niet van ons”. [93]
120. Nogmaals, ik zou graag een uitspraak willen herhalen van de heilige Johannes Paulus II wiens kracht misschien onvoldoende werd erkend: “God gaf de aarde aan het hele menselijke ras voor het onderhoud van al zijn leden, zonder iemand uit te sluiten of te begunstigen”. [94] Wat mij betreft, zou ik willen opmerken dat “de christelijke traditie het recht op privé-eigendom nooit als absoluut of onschendbaar heeft erkend, en het sociale doel van alle vormen van privé-eigendom heeft benadrukt”. [95] Het principe van het gemeenschappelijk gebruik van gecreëerde goederen is het “eerste principe van de hele ethische en sociale orde”; [96] het is een natuurlijk en inherent recht dat voorrang heeft op andere. [97]Alle andere rechten die te maken hebben met de goederen die nodig zijn voor de integrale vervulling van personen, inclusief die van privé-eigendom of enig ander soort eigendom, zouden – in de woorden van Sint Paulus VI – “op geen enkele manier [dit recht] moeten belemmeren, maar moet de uitvoering ervan actief vergemakkelijken ”. [98] Het recht op privé-eigendom kan alleen worden beschouwd als een secundair natuurrecht, afgeleid van het principe van de universele bestemming van gecreëerde goederen. Dit heeft concrete gevolgen die moeten worden weerspiegeld in het functioneren van de samenleving. Toch komt het vaak voor dat secundaire rechten de primaire en dwingende rechten vervangen, waardoor ze in de praktijk irrelevant worden.
Rechten zonder grenzen
121. Niemand kan dus uitgesloten blijven vanwege zijn of haar geboorteplaats, laat staan vanwege voorrechten van anderen die zijn geboren in landen met grotere kansen. De grenzen en grenzen van individuele staten kunnen dit niet in de weg staan. Aangezien het onaanvaardbaar is dat sommigen minder rechten hebben omdat ze vrouw zijn, is het evenzo onaanvaardbaar dat alleen al de plaats van geboorte of verblijf ertoe leidt dat zij minder kansen hebben op een ontwikkeld en waardig leven.
122. Ontwikkeling mag niet gericht zijn op het vergaren van rijkdom door enkelen, maar moet zorgen voor “mensenrechten – persoonlijke en sociale, economische en politieke, met inbegrip van de rechten van naties en volkeren”. [99] Het recht van sommigen op vrije onderneming of marktvrijheid kan de rechten van de volkeren en de waardigheid van de armen, of, wat dat betreft, respect voor de natuurlijke omgeving, niet vervangen, want “als we iets ons eigen maken, is het alleen om het toe te dienen voor het welzijn van allen ”. [100]
123. Zakelijke activiteit is in wezen “een nobele roeping, gericht op het produceren van rijkdom en het verbeteren van onze wereld”. [101] God moedigt ons aan om de talenten die hij ons heeft gegeven te ontwikkelen, en hij heeft ons universum gemaakt met een enorm potentieel. In Gods plan wordt elk individu geroepen om zijn of haar eigen ontwikkeling te bevorderen, [102]en dit omvat het vinden van de beste economische en technologische middelen om goederen te vermenigvuldigen en rijkdom te vergroten. Zakelijke vaardigheden, die een geschenk van God zijn, moeten altijd duidelijk gericht zijn op de ontwikkeling van anderen en op het uitbannen van armoede, vooral door het creëren van gediversifieerde werkmogelijkheden. Het recht op privé-eigendom gaat altijd gepaard met het primaire en voorafgaande principe van de ondergeschiktheid van alle privé-eigendom aan de universele bestemming van de goederen van de aarde, en dus het recht van iedereen op het gebruik ervan. [103]
De rechten van mensen
124. Tegenwoordig vereist een vast geloof in de gemeenschappelijke bestemming van de goederen van de aarde dat dit principe ook wordt toegepast op naties, hun territoria en hun hulpbronnen. Bezien vanuit het standpunt van niet alleen de legitimiteit van privé-eigendom en de rechten van zijn burgers, maar ook vanuit het eerste principe van de gemeenschappelijke bestemming van goederen, kunnen we dan zeggen dat elk land ook aan de vreemdeling toebehoort, voor zover de goederen van een territorium mag niet worden ontzegd aan een behoeftige persoon die van elders komt. Zoals de bisschoppen van de Verenigde Staten hebben geleerd, zijn er fundamentele rechten “die aan elke samenleving voorafgaan, omdat ze voortvloeien uit de waardigheid die aan elke persoon wordt verleend zoals die door God is geschapen”. [104]
125. Dit veronderstelt een andere manier om de betrekkingen en uitwisselingen tussen landen te begrijpen. Als ieder mens een onvervreemdbare waardigheid bezit, als alle mensen mijn broers en zussen zijn, en als de wereld echt van iedereen is, dan maakt het weinig uit of mijn buurman in mijn land of elders is geboren. Mijn eigen land deelt ook de verantwoordelijkheid voor zijn of haar ontwikkeling, hoewel het die verantwoordelijkheid op verschillende manieren kan vervullen. Het kan een genereus onthaal bieden aan mensen in dringende nood, of werken aan het verbeteren van de levensomstandigheden in hun geboorteland door te weigeren die landen te exploiteren of hun natuurlijke hulpbronnen te onttrekken, waarbij corrupte systemen worden ondersteund die de waardige ontwikkeling van hun volkeren belemmeren. Wat voor naties geldt, geldt ook voor verschillende regio’s binnen elk land, aangezien er vaak te grote ongelijkheden bestaan
227. “Waarheid is in feite een onafscheidelijke metgezel van gerechtigheid en barmhartigheid. Alle drie samen zijn essentieel voor het opbouwen van vrede; elk verhindert bovendien dat de ander wordt veranderd … Waarheid mag niet leiden tot wraak, maar eerder tot verzoening en vergeving. Waarheid betekent gezinnen die door pijn verscheurd zijn, vertellen wat er met hun vermiste familieleden is gebeurd. Waarheid betekent opbiechten wat er is gebeurd met minderjarigen die door wrede en gewelddadige mensen zijn gerekruteerd. Waarheid betekent de pijn erkennen van vrouwen die het slachtoffer zijn van geweld en misbruik… Elke daad van geweld tegen een mens is een wond in het vlees van de mensheid; elke gewelddadige dood maakt ons als mensen kleiner … Geweld leidt tot meer geweld, haat tot meer haat, dood tot meer dood. We moeten deze cyclus, die onontkoombaar lijkt, doorbreken ”. [211]
DE KUNST EN ARCHITECTUUR VAN VREDE
228. De weg naar vrede betekent niet dat de samenleving saai uniform moet worden, maar dat mensen moeten samenwerken, zij aan zij, om doelen na te streven die iedereen ten goede komen. Een breed scala aan praktische voorstellen en uiteenlopende ervaringen kan helpen bij het bereiken van gedeelde doelstellingen en het dienen van het algemeen belang. De problemen die een samenleving ondervindt, moeten duidelijk worden geïdentificeerd, zodat het bestaan van verschillende manieren om ze te begrijpen en op te lossen kan worden gewaardeerd. De weg naar sociale eenheid houdt altijd in dat men de mogelijkheid erkent dat anderen, althans gedeeltelijk, een legitiem standpunt hebben, iets dat de moeite waard is om bij te dragen, zelfs als ze een fout hebben gemaakt of slecht hebben gehandeld. “We moeten anderen nooit beperken tot wat ze hebben gezegd of gedaan, maar ze moeten waarderen vanwege de belofte die ze belichamen”, [212] een belofte die altijd een sprankje nieuwe hoop met zich meebrengt.
229. De bisschoppen van Zuid-Afrika hebben erop gewezen dat echte verzoening proactief wordt bereikt, “door een nieuwe samenleving te vormen, een samenleving die gebaseerd is op dienstverlening aan anderen, in plaats van op de wens om te domineren; een samenleving die gebaseerd is op het delen van wat men heeft met anderen, in plaats van op de zelfzuchtige strijd van elk om zoveel mogelijk rijkdom; een samenleving waarin de waarde van samen zijn als mens uiteindelijk belangrijker is dan welke kleinere groep dan ook, of het nu gaat om familie, natie, ras of cultuur ”. [213] Zoals de bisschoppen van Zuid-Korea hebben opgemerkt, kan echte vrede “alleen worden bereikt als we streven naar gerechtigheid door middel van dialoog, verzoening en wederzijdse ontwikkeling”. [214]
230. Werken aan het overwinnen van onze verdeeldheid zonder onze identiteit als individu te verliezen, veronderstelt dat een fundamenteel gevoel van verbondenheid in iedereen aanwezig is. Inderdaad, “de samenleving heeft er baat bij als elke persoon en sociale groep zich echt thuis voelt. In een gezin voelen ouders, grootouders en kinderen zich allemaal thuis; niemand is uitgesloten. Als iemand een probleem heeft, zelfs een ernstig probleem, zelfs als hij het zelf heeft veroorzaakt, komt de rest van de familie hem te hulp; ze steunen hem. Zijn problemen zijn die van hen … In gezinnen draagt iedereen bij aan het gemeenschappelijke doel; iedereen werkt voor het algemeen welzijn en ontkent niet ieders individualiteit, maar moedigt het aan en ondersteunt het. Ze maken misschien ruzie, maar er is iets dat niet verandert: de familieband. Familiegeschillen worden altijd achteraf opgelost. De vreugde en het verdriet van elk van zijn leden wordt door iedereen gevoeld. Dat is wat het betekent om een gezin te zijn! Konden we onze politieke tegenstanders of buren maar op dezelfde manier zien als onze kinderen of onze echtgenoot, moeder of vader! Hoe goed zou dit zijn! Houden we van onze samenleving of is het nog steeds iets afgelegen, iets anoniem waar we niet bij betrokken zijn, iets waaraan we ons niet binden? “[215]
231. Onderhandelen wordt vaak noodzakelijk om concrete wegen naar vrede te vormen. Maar de veranderingsprocessen die tot blijvende vrede leiden, worden vooral door mensen bedacht; elk individu kan als een effectief zuurdeeg fungeren door de manier waarop hij of zij elke dag leeft. Grote veranderingen ontstaan niet achter bureaus of in kantoren. Dit betekent dat “iedereen een fundamentele rol te spelen heeft in een enkel groot creatief project: een nieuwe pagina geschiedenis schrijven, een pagina vol hoop, vrede en verzoening”. [216]Er is een ‘architectuur’ van vrede, waaraan verschillende maatschappelijke instellingen bijdragen, elk volgens hun eigen expertisegebied, maar er is ook een ‘kunst’ van vrede die ons allemaal omvat. Uit de verschillende vredesprocessen die in verschillende delen van de wereld hebben plaatsgevonden, “hebben we geleerd dat deze manieren om vrede te sluiten, de rede boven wraak te stellen, van de delicate harmonie tussen politiek en recht, de betrokkenheid van gewone mensen niet kunnen negeren. Vrede wordt niet bereikt door normatieve kaders en institutionele arrangementen tussen goedbedoelende politieke of economische groepen … Het is altijd nuttig om de ervaring van die sectoren die vaak over het hoofd worden gezien in onze vredesprocessen op te nemen, zodat gemeenschappen zelf de ontwikkeling van een collectief geheugen ”. [217]
232. Er komt geen einde aan de opbouw van de sociale vrede in een land; het is eerder “een streven met een open einde, een nooit eindigende taak die de toewijding van iedereen vereist en die ons uitdaagt om onvermoeibaar te werken om de eenheid van de natie op te bouwen. Ondanks obstakels, verschillen en verschillende perspectieven op weg naar vreedzaam samenleven, roept deze taak ons op om vol te houden in de strijd om een ’cultuur van ontmoeting’ te bevorderen. Dit vereist dat we in het centrum van alle politieke, sociale en economische activiteiten de menselijke persoon plaatsen, die de hoogste waardigheid geniet, en respect voor het algemeen welzijn. Moge deze vastberadenheid ons helpen om te vluchten voor de verleiding tot wraak en de bevrediging van partijdige belangen op korte termijn ”. [218]Gewelddadige openbare demonstraties, aan de ene of de andere kant, helpen niet bij het vinden van oplossingen. Vooral omdat, zoals de bisschoppen van Colombia terecht hebben opgemerkt, de “oorsprong en doelstellingen van civiele demonstraties niet altijd duidelijk zijn; bepaalde vormen van politieke manipulatie zijn aanwezig en in sommige gevallen zijn ze uitgebuit voor partijdige belangen ”. [219]
Te beginnen met de minste
233. Het opbouwen van sociale vriendschap vraagt niet alleen om toenadering tussen groepen die verschillende kanten kozen in een moeilijke periode in de geschiedenis, maar ook om een hernieuwde ontmoeting met de meest verarmde en kwetsbare sectoren van de samenleving. Want vrede ‘is niet alleen de afwezigheid van oorlog, maar een onvermoeibare inzet – vooral van degenen onder ons die meer verantwoordelijk zijn – om de waardigheid, die zo vaak over het hoofd wordt gezien of genegeerd, van onze broeders en zusters te erkennen, beschermen en concreet te herstellen. dat ze zichzelf kunnen zien als de belangrijkste protagonisten van het lot van hun natie ”. [220]
234. Vaak zijn de meer kwetsbare leden van de samenleving het slachtoffer van oneerlijke generalisaties. Als de armen en de onteigenen soms reageren met een houding die asociaal lijkt, moeten we ons realiseren dat die reacties in veel gevallen voortkomen uit een geschiedenis van minachting en sociale uitsluiting. De Latijns-Amerikaanse bisschoppen hebben opgemerkt dat ‘alleen de nabijheid die ons vrienden maakt, ons in staat kan stellen de waarden van de armen van vandaag, hun legitieme verlangens en hun eigen manier van leven naar het geloof diep te waarderen. De optie voor de armen zou ons moeten leiden tot vriendschap met de armen ”. [221]
235. Degenen die zich inzetten voor een rustige sociale coëxistentie mogen nooit vergeten dat ongelijkheid en gebrek aan integrale menselijke ontwikkeling vrede onmogelijk maken. Inderdaad, “zonder gelijke kansen zullen verschillende vormen van agressie en conflict een vruchtbare grond vinden voor groei en uiteindelijk exploderen. Wanneer een samenleving – of het nu lokaal, nationaal of mondiaal is – bereid is een deel van zichzelf aan de rand te laten, kunnen geen politieke programma’s of middelen die worden besteed aan wetshandhavings- of bewakingssystemen voor onbepaalde tijd rust garanderen ”. [222] Als we opnieuw moeten beginnen, moet dat altijd van de minste van onze broeders en zusters zijn.
DE WAARDE EN DE BETEKENIS VAN VERGEVING
236. Er zijn er die het liever niet hebben over verzoening, omdat ze denken dat conflict, geweld en ontwrichting deel uitmaken van het normale functioneren van een samenleving. In elke menselijke groep zullen er altijd min of meer subtiele machtsstrijd tussen verschillende partijen zijn. Anderen denken dat het bevorderen van vergeving inhoudt dat je terrein en invloed aan anderen moet geven. Om deze reden vinden ze dat het beter is om de dingen te houden zoals ze zijn, met behoud van een machtsbalans tussen verschillende groepen. Weer anderen geloven dat verzoening een teken van zwakte is; Omdat ze niet in staat zijn tot een echt serieuze dialoog, kiezen ze ervoor om problemen te vermijden door onrecht te negeren. Omdat ze problemen niet aankunnen, kiezen ze voor een schijnbare rust.
Onvermijdelijk conflict
237. Vergeving en verzoening zijn centrale thema’s in het christendom en, op verschillende manieren, in andere religies. Toch bestaat het risico dat een onvoldoende begrip en presentatie van deze diepgaande overtuigingen kan leiden tot fatalisme, apathie en onrechtvaardigheid, of zelfs onverdraagzaamheid en geweld.
238. Jezus heeft nooit geweld of onverdraagzaamheid gepromoot. Hij veroordeelde openlijk het gebruik van geweld om macht over anderen te krijgen: “U weet dat de heersers van de heidenen over hen heersen, en dat hun groten tirannen over hen zijn. Zo zal het onder u niet zijn ”( Mt 20: 25-26). In plaats daarvan vertelt het evangelie ons om “zeventig maal zeven” te vergeven ( Mt 18:22) en geeft het het voorbeeld van de onbarmhartige dienaar die zelf vergeven werd, maar niet in staat was om op zijn beurt anderen te vergeven (vgl. Mt 18: 23-35).
239. Als we andere teksten van het Nieuwe Testament lezen, kunnen we zien hoe de vroege christelijke gemeenschappen, die leefden in een heidense wereld die werd gekenmerkt door wijdverbreide corruptie en afwijkingen, probeerden onfeilbaar geduld, tolerantie en begrip te tonen. Sommige teksten zijn in dit opzicht heel duidelijk: ons wordt verteld om onze tegenstanders “met zachtheid” te vermanen ( 2 Tim. 2:25) en aangemoedigd “om over niemand kwaad te spreken, ruzie te vermijden, zachtaardig te zijn en alle hoffelijkheid te tonen. aan iedereen. Want zelf waren wij ooit dwaas ”( Tit 3: 2-3). In de Handelingen van de Apostelen wordt opgemerkt dat de discipelen, hoewel vervolgd door sommige autoriteiten, “gunst hadden bij het hele volk” (2:47; zie 4: 21.33; 5:13).
240. Maar als we nadenken over vergeving, vrede en sociale harmonie, komen we ook de schokkende uitspraak van Christus tegen: “Denk niet dat ik gekomen ben om vrede op aarde te brengen; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar een zwaard. Want ik ben gekomen om een man tegen zijn vader op te zetten, en een dochter tegen haar moeder, en een schoondochter tegen haar schoonmoeder; en iemands vijanden zullen lid zijn van zijn eigen huisgezin ‘( Mt10: 34-36). Deze woorden moeten worden begrepen in de context van het hoofdstuk waarin ze worden gevonden, waar het duidelijk is dat Jezus spreekt over trouw aan onze beslissing om hem te volgen; we hoeven ons niet te schamen voor die beslissing, ook al brengt ze verschillende soorten ontberingen met zich mee, en zelfs onze dierbaren weigeren haar te aanvaarden. De woorden van Christus moedigen ons niet aan om conflicten te zoeken, maar gewoon om het te verdragen wanneer het onvermijdelijk komt, opdat eerbied voor anderen, ter wille van de veronderstelde vrede in ons gezin of onze samenleving, onze eigen trouw niet zou aantasten. De heilige Johannes Paulus II merkte op dat de Kerk “niet van plan is elke mogelijke vorm van sociaal conflict te veroordelen. De Kerk is zich er terdege van bewust dat in de loop van de geschiedenis onvermijdelijk belangenconflicten tussen verschillende sociale groepen ontstaan,[223]
Legitiem conflict en vergeving
241. Dit betekent evenmin dat we om vergeving vragen als het gaat om het afzien van onze eigen rechten, het confronteren van corrupte functionarissen, criminelen of degenen die onze waardigheid zouden aantasten. We zijn geroepen om van iedereen te houden, zonder uitzondering; tegelijkertijd betekent het liefhebben van een onderdrukker niet toestaan dat hij ons blijft onderdrukken, of hem laten denken dat wat hij doet acceptabel is. Integendeel, ware liefde voor een onderdrukker betekent manieren zoeken om hem te dwingen zijn onderdrukking te beëindigen; het betekent dat hij hem een kracht ontneemt die hij niet weet te gebruiken, en die zijn eigen menselijkheid en die van anderen vermindert. Vergeving houdt niet in dat onderdrukkers hun eigen waardigheid en die van anderen blijven vertrappen, of dat criminelen doorgaan met hun misdaden. Degenen die onrechtvaardig zijn, moeten hun eigen rechten en die van hun familie krachtig verdedigen, juist omdat ze de waardigheid moeten behouden die ze als liefdevol geschenk van God hebben ontvangen. Als een crimineel mij of een geliefde heeft geschaad, kan niemand mij verbieden gerechtigheid te eisen en ervoor te zorgen dat deze persoon – of iemand anders – mij of anderen niet meer zal schaden. Dit is helemaal juist; vergeving verbiedt het niet, maar eist het in feite.
242. Het belangrijkste is niet om woede aan te wakkeren, die ongezond is voor onze eigen ziel en de ziel van onze mensen, of om geobsedeerd te raken door wraak te nemen en de ander te vernietigen. Niemand bereikt op die manier innerlijke rust of keert op die manier terug naar een normaal leven. De waarheid is dat “geen familie, geen groep buren, geen etnische groep, laat staan een natie, een toekomst heeft als de kracht die hen verenigt, samenbrengt en hun meningsverschillen oplost, wraak en haat is. We kunnen niet tot overeenstemming komen en ons verenigen omwille van wraak, of anderen behandelen met hetzelfde geweld waarmee ze ons behandelden, of mogelijkheden voor vergelding beramen onder ogenschijnlijk wettelijke auspiciën ”. [224] Op deze manier wordt niets gewonnen en uiteindelijk is alles verloren.
243. Zeker, “het is geen gemakkelijke taak om de bittere erfenis van onrecht, vijandigheid en wantrouwen te overwinnen die door conflicten zijn achtergelaten. Dat kan alleen door het kwade met het goede te overwinnen (vgl. Rom. 12:21) en door die deugden te cultiveren die verzoening, solidariteit en vrede bevorderen ”. [225] Op deze manier ‘vinden personen die goedheid in hun hart voeden, dat zulke goedheid leidt tot een vredig geweten en tot diepe vreugde, zelfs te midden van moeilijkheden en misverstanden. Zelfs als het beledigd wordt, is goedheid nooit zwak, maar toont het eerder zijn kracht door te weigeren wraak te nemen ”. [226]Ieder van ons moet beseffen dat ‘zelfs het harde oordeel dat ik in mijn hart koester tegen mijn broer of mijn zus, de open wond die nooit is genezen, de overtreding die nooit is vergeven, de wrok die me alleen maar zal kwetsen, alles zijn voorbeelden van een strijd die ik in mij draag, een klein vlammetje diep in mijn hart dat moet worden gedoofd voordat het verandert in een grote brand ”. [227]
De beste manier om verder te gaan
244. Als conflicten niet worden opgelost maar verborgen of begraven in het verleden, kan stilte leiden tot medeplichtigheid aan ernstige wandaden en zonden. Authentieke verzoening vlucht niet voor conflicten, maar komt tot stand in conflict, dat wordt opgelost door dialoog en open, eerlijke en geduldige onderhandeling. Conflicten tussen verschillende groepen “als het zich onthoudt van vijandschap en wederzijdse haat, verandert het geleidelijk in een eerlijke discussie over verschillen gebaseerd op een verlangen naar gerechtigheid”. [228]
245. Bij talloze gelegenheden heb ik gesproken over ‘een principe dat onmisbaar is voor het opbouwen van vriendschap in de samenleving: namelijk dat eenheid groter is dan conflict … Dit is niet om te kiezen voor een soort syncretisme, of voor het opgaan van iemand in de anders, maar eerder voor een oplossing die plaatsvindt op een hoger niveau en behoudt wat geldig en nuttig is aan beide kanten ”. [229] We weten allemaal dat “wanneer we, als individuen en gemeenschappen, leren verder te kijken dan onszelf en onze specifieke belangen, begrip en wederzijdse toewijding vrucht dragen … in een omgeving waar conflicten, spanningen en zelfs groepen die ooit als vijandig werden beschouwd, kunnen oplopen. een veelzijdige eenheid die nieuw leven geeft ”. [230]
GEHEUGEN
246. Van degenen die veel onrechtvaardig en wreed lijden hebben doorstaan, mag geen soort van “sociale vergeving” worden geëist. Verzoening is een persoonlijke daad, en niemand kan het een hele samenleving opleggen, hoe groot de behoefte ook is om die te koesteren. Op strikt persoonlijke wijze kan iemand, door een vrije en genereuze beslissing, ervoor kiezen om geen straf te eisen (vgl. Mt5: 44-46), zelfs als het op legitieme wijze wordt geëist door de samenleving en haar rechtssysteem. Het is echter niet mogelijk om een “algemene verzoening” af te kondigen in een poging om wonden te binden bij decreet of om onrechtvaardigheid te verbergen in een mantel van vergetelheid. Wie kan aanspraak maken op het recht om te vergeven in naam van anderen? Het is ontroerend om te zien dat vergeving wordt getoond door degenen die in staat zijn om de schade die ze hebben geleden achter te laten, maar het is ook menselijk begrijpelijk in het geval van degenen die dat niet kunnen. Vergeten is in ieder geval nooit het antwoord.
247. De Shoah mag niet worden vergeten. Het is “het blijvende symbool van de diepten waarin het menselijk kwaad kan zinken wanneer het, aangespoord door valse ideologieën, de fundamentele waardigheid van elke persoon niet erkent, die onvoorwaardelijk respect verdient, ongeacht etnische afkomst of religieuze overtuiging”. [231] Terwijl ik erover nadenk, kan ik niet anders dan dit gebed herhalen: ‘Heer, gedenk ons in uw barmhartigheid. Geef ons de genade om ons te schamen voor wat wij mensen hebben gedaan, om ons te schamen voor deze enorme afgoderij, om ons eigen vlees te hebben veracht en vernietigd dat u van de aarde hebt gevormd, waaraan u het leven hebt geschonken met uw eigen levensadem. Nooit meer, Heer, nooit meer! ”. [232]
248. Evenmin mogen we de atoombommen vergeten die op Hiroshima en Nagasaki zijn gevallen. Nogmaals: ‘Ik betuig eer aan alle slachtoffers, en ik buig voor de kracht en waardigheid van hen die, na die eerste momenten te hebben overleefd, jaren later in het vlees immens lijden hebben verdragen, en in hun geest de zaden van de dood die hun vitale energie… We kunnen niet toestaan dat huidige en toekomstige generaties de herinnering aan wat er is gebeurd, verliezen. Het is een herinnering die de opbouw van een eerlijkere en broederlijke toekomst verzekert en aanmoedigt ”. [233] Evenmin mogen we de vervolgingen, de slavenhandel en de etnische moorden die in verschillende landen voortduren, vergeten, evenals de vele andere historische gebeurtenissen die ons schamen voor onze menselijkheid. Ze moeten worden herinnerd, altijd en altijd opnieuw. We mogen er nooit aan wennen of eraan gewend raken.
249. Tegenwoordig is het gemakkelijk om in de verleiding te komen om de bladzijde om te slaan, om te zeggen dat al deze dingen lang geleden zijn gebeurd en dat we naar de toekomst moeten kijken. In godsnaam, nee! We kunnen nooit vooruitgaan zonder ons het verleden te herinneren; we maken geen vorderingen zonder een eerlijk en onbewolkt geheugen. We moeten “de vlam van het collectieve geweten levend houden, en de volgende generaties getuigen van de gruwel van wat er is gebeurd”, omdat die getuige “de herinnering aan de slachtoffers wekt en bewaart, zodat het geweten van de mensheid in het gezicht kan oprijzen. van elk verlangen naar dominantie en vernietiging ”. [234]De slachtoffers zelf – individuen, sociale groepen of naties – moeten dit doen, anders bezwijken ze voor de mentaliteit die leidt tot gerechtvaardigde represailles en elke vorm van geweld in de naam van het grote kwaad dat wordt doorstaan. Om deze reden denk ik niet alleen aan de noodzaak om de gruweldaden te gedenken, maar ook aan al diegenen die, temidden van zo’n grote onmenselijkheid en corruptie, hun waardigheid behielden en, met kleine of grote gebaren, kozen voor het deel van solidariteit, vergeving en broederschap. Goedheid onthouden is ook iets gezonds.
Vergevingsgezind maar niet te vergeten
250. Vergeving betekent niet vergeten. Of beter, in het licht van een realiteit die op geen enkele manier kan worden ontkend, gerelativeerd of verborgen, is vergeving nog steeds mogelijk. In het licht van een actie die nooit kan worden getolereerd, gerechtvaardigd of verontschuldigd, kunnen we nog steeds vergeven. In het licht van iets dat om welke reden dan ook niet kan worden vergeten, kunnen we toch vergeven. Gratis en oprechte vergeving is iets nobels, een weerspiegeling van Gods eigen oneindige vermogen om te vergeven. Als vergeving kosteloos is, kan het zelfs worden getoond aan iemand die zich verzet tegen berouw en niet in staat is om vergeving te smeken.
251. Degenen die werkelijk vergeven, vergeten het niet. In plaats daarvan kiezen ze ervoor om niet te zwichten voor dezelfde vernietigende kracht die hen zoveel leed veroorzaakte. Ze doorbreken de vicieuze cirkel; ze stoppen de opmars van de vernietigende krachten. Ze kiezen ervoor om de geest van wraak die vroeg of laat zal terugkeren om zijn tol te eisen, niet in de samenleving te verspreiden. Wraak stelt slachtoffers nooit echt tevreden. Sommige misdaden zijn zo gruwelijk en wreed dat de bestraffing van degenen die ze hebben gepleegd niet dient om de aangerichte schade te herstellen. Zelfs het doden van de misdadiger zou niet voldoende zijn, noch zou enige vorm van marteling evenredig kunnen zijn met het lijden dat het slachtoffer wordt aangedaan. Wraak lost niets op.
252. Dit betekent niet straffeloosheid. Rechtvaardigheid wordt uitsluitend gezocht uit liefde voor de gerechtigheid zelf, uit respect voor de slachtoffers, als middel om nieuwe misdaden te voorkomen en het algemeen welzijn te beschermen, niet als een vermeende uitlaatklep voor persoonlijke woede. Vergeving is precies wat ons in staat stelt gerechtigheid na te streven zonder in een spiraal van wraak of het onrecht van het vergeten te vervallen.
253. Wanneer aan beide zijden onrecht is aangedaan, is het belangrijk om er duidelijk rekening mee te houden of ze even ernstig of op een andere manier vergelijkbaar waren. Geweld gepleegd door de staat, met gebruikmaking van zijn structuren en macht, is niet van hetzelfde niveau als dat gepleegd door bepaalde groepen. In elk geval kan men niet beweren dat het onrechtvaardige lijden van één kant alleen moet worden herdacht. De bisschoppen van Kroatië hebben verklaard dat “we gelijk respect verschuldigd zijn aan elk onschuldig slachtoffer. Er kunnen geen raciale, nationale, confessionele of partijdige verschillen zijn ”. [235]
254. Ik vraag God “om ons hart voor te bereiden om onze broeders en zusters te ontmoeten, zodat we onze verschillen die geworteld zijn in politiek denken, taal, cultuur en religie, kunnen overwinnen. Laten we hem vragen ons hele wezen te zalven met de balsem van zijn barmhartigheid, die de verwondingen geneest die zijn veroorzaakt door fouten, misverstanden en geschillen. En laten we hem om de genade vragen om ons nederig en zachtmoedig uit te zenden op het veeleisende maar verrijkende pad van het zoeken naar vrede ”. [236]
OORLOG EN DE DOODSTRAF
255. Er zijn twee extreme situaties die in bijzonder dramatische omstandigheden als oplossingen kunnen worden beschouwd, zonder te beseffen dat het valse antwoorden zijn die de problemen die ze moeten oplossen niet oplossen en uiteindelijk niet meer doen dan nieuwe elementen van vernietiging introduceren in het weefsel van de nationale en mondiale samenleving. Dit zijn oorlog en de doodstraf.
Het onrecht van oorlog
256. “Bedrog is in de geest van wie kwaad plannen, maar wie vrede raad geeft, heeft vreugde” ( Spr 12:20). Toch zijn er mensen die oplossingen zoeken in oorlog, vaak aangewakkerd door een verbroken relatie, overheersende ambities, machtsmisbruik, angst voor anderen en de neiging om diversiteit als een obstakel te zien. [237] Oorlog is geen spook uit het verleden maar een constante dreiging. Onze wereld ondervindt steeds meer moeilijkheden op het langzame pad naar vrede waarop ze was ingeslagen en die al goede vruchten begon af te werpen.
257. Aangezien de omstandigheden die het uitbreken van oorlogen bevorderen opnieuw toenemen, kan ik alleen maar herhalen dat “oorlog de ontkenning van alle rechten en een dramatische aanval op het milieu is. Als we echte integrale menselijke ontwikkeling voor iedereen willen, moeten we onvermoeibaar werken om oorlog tussen naties en volkeren te vermijden. Daartoe is het nodig om de onbetwiste rechtsstaat te verzekeren en onvermoeibaar een beroep te doen op onderhandeling, bemiddeling en arbitrage, zoals voorgesteld door het Handvest van de Verenigde Naties , dat werkelijk een fundamentele juridische norm vormt ”. [238]De vijfenzeventig jaar sinds de oprichting van de Verenigde Naties en de ervaring van de eerste twintig jaar van dit millennium hebben aangetoond dat de volledige toepassing van internationale normen echt effectief blijkt te zijn, en dat het niet naleven ervan schadelijk is. Het Handvest van de Verenigde Naties, indien geobserveerd en toegepast met transparantie en oprechtheid, is een verplicht referentiepunt van gerechtigheid en een kanaal van vrede. Hier kan geen ruimte zijn om valse bedoelingen te verhullen of om de partijdige belangen van een land of groep boven het algemeen welzijn te stellen. Als regels eenvoudig worden beschouwd als een middel om te worden gebruikt wanneer dat voordelig blijkt, en om te worden genegeerd wanneer dat niet het geval is, worden oncontroleerbare krachten ontketend die grote schade toebrengen aan samenlevingen, aan de armen en kwetsbaren, aan broederlijke relaties, aan het milieu en aan culturele schatten, met onherstelbare verliezen voor de wereldwijde gemeenschap.
258. Oorlog kan gemakkelijk worden gekozen door allerlei vermeende humanitaire, defensieve of preventieve excuses in te roepen, en zelfs door informatie te manipuleren. In de afgelopen decennia was elke oorlog ogenschijnlijk “gerechtvaardigd”. De Katechismus van de Katholieke Kerk spreekt van de mogelijkheid van legitieme verdediging door middel van militair geweld, wat inhoudt dat wordt aangetoond dat aan bepaalde “strikte voorwaarden van morele legitimiteit” [239] is voldaan. Toch is het gemakkelijk om in een te ruime interpretatie van dit potentiële recht te vervallen. Op deze manier zouden sommigen ook ten onrechte zelfs ‘preventieve’ aanvallen of oorlogshandelingen rechtvaardigen die nauwelijks kunnen vermijden dat ‘kwaad en wanorde groter is dan het kwaad dat moet worden uitgebannen’. [240]De vraag is of de ontwikkeling van nucleaire, chemische en biologische wapens, en de enorme en groeiende mogelijkheden die nieuwe technologieën bieden, oorlog een oncontroleerbare vernietigende kracht hebben gegeven over grote aantallen onschuldige burgers. De waarheid is dat “de mensheid nog nooit zo’n macht over zichzelf heeft gehad, maar niets verzekert dat het verstandig zal worden gebruikt”. [241] We kunnen oorlog niet langer als een oplossing beschouwen, omdat de risico’s ervan waarschijnlijk altijd groter zullen zijn dan de veronderstelde voordelen. Met het oog hierop is het tegenwoordig erg moeilijk om een beroep te doen op de rationele criteria die in vroegere eeuwen zijn uitgewerkt om te spreken van de mogelijkheid van een “rechtvaardige oorlog”. Nooit meer oorlog! [242]
259. Hieraan moet worden toegevoegd dat, met toenemende globalisering, wat zou kunnen lijken als een onmiddellijke of praktische oplossing voor een deel van de wereld, een reeks gewelddadige en vaak latente effecten in gang zet die uiteindelijk de hele planeet schaden en de weg openen naar nieuwe en ergere oorlogen in de toekomst. In de wereld van vandaag zijn er niet langer alleen geïsoleerde oorlogsuitbarstingen in een of ander land; in plaats daarvan ervaren we een “stukje bij beetje uitgevochten wereldoorlog”, aangezien het lot van landen zo nauw met elkaar verbonden is op het wereldtoneel.
260. Met de woorden van Johannes XXIII: “het heeft geen zin meer te beweren dat oorlog een geschikt instrument is om de schending van gerechtigheid te herstellen”. [243] Door dit punt te maken temidden van grote internationale spanningen, uitte hij het groeiende verlangen naar vrede dat tijdens de Koude Oorlog opkwam. Hij steunde de overtuiging dat de argumenten voor vrede sterker zijn dan elke berekening van specifieke belangen en vertrouwen in het gebruik van wapens. De kansen die aan het einde van de Koude Oorlog werden geboden, werden echter niet voldoende benut bij gebrek aan een toekomstvisie en een gedeeld bewustzijn van onze gemeenschappelijke bestemming. In plaats daarvan bleek het gemakkelijker om partijdige belangen na te streven zonder het universele algemeen belang hoog te houden. Het gevreesde oorlogsspectrum begon zo nieuw terrein te winnen.
261. Elke oorlog laat onze wereld erger achter dan voorheen. Oorlog is een mislukking van de politiek en van de mensheid, een schandelijke capitulatie, een scherpe nederlaag voor de machten van het kwaad. Laten we niet in theoretische discussies blijven steken, maar het gewonde vlees van de slachtoffers aanraken. Laten we nog eens kijken naar al die burgers wier moord als “bijkomende schade” werd beschouwd. Laten we het de slachtoffers zelf vragen. Laten we denken aan de vluchtelingen en ontheemden, degenen die te lijden hadden onder de gevolgen van atoomstraling of chemische aanvallen, de moeders die hun kinderen verloren, en de jongens en meisjes die verminkt of beroofd zijn van hun jeugd. Laten we de waargebeurde verhalen horen van deze slachtoffers van geweld, de werkelijkheid door hun ogen bekijken en met een open hart luisteren naar de verhalen die ze vertellen. Op deze manier zullen we in staat zijn om de afgrond van het kwaad in het hart van oorlog te begrijpen.
262. Regels op zich zijn niet voldoende als we blijven denken dat afschrikking door angst of dreiging met nucleaire, chemische of biologische wapens de oplossing voor de huidige problemen is. Inderdaad, “als we rekening houden met de belangrijkste bedreigingen voor vrede en veiligheid met hun vele dimensies in deze multipolaire wereld van de eenentwintigste eeuw, zoals bijvoorbeeld terrorisme, asymmetrische conflicten, cyberveiligheid, milieuproblemen, armoede, niet een paar twijfels ontstaan met betrekking tot de ontoereikendheid van nucleaire afschrikking als een effectief antwoord op dergelijke uitdagingen. Deze bezorgdheid is nog groter als we kijken naar de catastrofale humanitaire en ecologische gevolgen die zouden voortvloeien uit elk gebruik van kernwapens, met verwoestende, willekeurige en onhoudbare gevolgen, in tijd en ruimte… We moeten onszelf ook afvragen hoe duurzaam een op angst gebaseerde stabiliteit is, terwijl het in feite de angst vergroot en de vertrouwensrelaties tussen mensen ondermijnt. Internationale vrede en stabiliteit kunnen niet gebaseerd zijn op een vals gevoel van veiligheid, op de dreiging van wederzijdse vernietiging of totale vernietiging, of simpelweg het handhaven van een machtsevenwicht … In deze context wordt het uiteindelijke doel van de totale eliminatie van kernwapens zowel een uitdaging en een morele en humanitaire verplichting… De toenemende onderlinge afhankelijkheid en globalisering betekenen dat elke reactie op de dreiging van kernwapens collectief en gecoördineerd moet zijn, gebaseerd op wederzijds vertrouwen. Dit vertrouwen kan alleen worden opgebouwd door een dialoog die echt gericht is op het algemeen welzijn en niet op de bescherming van verhulde of bijzondere belangen ”. wanneer het in feite de angst vergroot en de vertrouwensrelaties tussen mensen ondermijnt. Internationale vrede en stabiliteit kunnen niet gebaseerd zijn op een vals gevoel van veiligheid, op de dreiging van wederzijdse vernietiging of totale vernietiging, of simpelweg het handhaven van een machtsevenwicht … In deze context wordt het uiteindelijke doel van de totale eliminatie van kernwapens zowel een uitdaging en een morele en humanitaire verplichting… De toenemende onderlinge afhankelijkheid en globalisering betekenen dat elke reactie op de dreiging van kernwapens collectief en gecoördineerd moet zijn, gebaseerd op wederzijds vertrouwen. Dit vertrouwen kan alleen worden opgebouwd door een dialoog die echt gericht is op het algemeen welzijn en niet op de bescherming van verhulde of bijzondere belangen ”. wanneer het in feite de angst vergroot en de vertrouwensrelaties tussen mensen ondermijnt. Internationale vrede en stabiliteit kunnen niet gebaseerd zijn op een vals gevoel van veiligheid, op de dreiging van wederzijdse vernietiging of totale vernietiging, of simpelweg het handhaven van een machtsevenwicht … In deze context wordt het uiteindelijke doel van de totale eliminatie van kernwapens zowel een uitdaging en een morele en humanitaire verplichting… De toenemende onderlinge afhankelijkheid en globalisering betekenen dat elke reactie op de dreiging van kernwapens collectief en gecoördineerd moet zijn, gebaseerd op wederzijds vertrouwen. Dit vertrouwen kan alleen worden opgebouwd door een dialoog die echt gericht is op het algemeen welzijn en niet op de bescherming van verhulde of bijzondere belangen ”. Internationale vrede en stabiliteit kunnen niet gebaseerd zijn op een vals gevoel van veiligheid, op de dreiging van wederzijdse vernietiging of totale vernietiging, of simpelweg het handhaven van een machtsevenwicht … In deze context wordt het uiteindelijke doel van de totale eliminatie van kernwapens zowel een uitdaging en een morele en humanitaire verplichting… De toenemende onderlinge afhankelijkheid en globalisering betekenen dat elke reactie op de dreiging van kernwapens collectief en gecoördineerd moet zijn, gebaseerd op wederzijds vertrouwen. Dit vertrouwen kan alleen worden opgebouwd door een dialoog die echt gericht is op het algemeen welzijn en niet op de bescherming van verhulde of bijzondere belangen ”. Internationale vrede en stabiliteit kunnen niet gebaseerd zijn op een vals gevoel van veiligheid, op de dreiging van wederzijdse vernietiging of totale vernietiging, of simpelweg het handhaven van een machtsevenwicht … In deze context wordt het uiteindelijke doel van de totale eliminatie van kernwapens zowel een uitdaging en een morele en humanitaire verplichting… De toenemende onderlinge afhankelijkheid en globalisering betekenen dat elke reactie op de dreiging van kernwapens collectief en gecoördineerd moet zijn, gebaseerd op wederzijds vertrouwen. Dit vertrouwen kan alleen worden opgebouwd door een dialoog die echt gericht is op het algemeen welzijn en niet op de bescherming van verhulde of bijzondere belangen ”. het uiteindelijke doel van de totale uitbanning van kernwapens wordt zowel een uitdaging als een morele en humanitaire verplichting… De toenemende onderlinge afhankelijkheid en globalisering betekenen dat elke reactie op de dreiging van kernwapens collectief en gecoördineerd moet zijn, gebaseerd op wederzijds vertrouwen. Dit vertrouwen kan alleen worden opgebouwd door een dialoog die echt gericht is op het algemeen welzijn en niet op de bescherming van verhulde of bijzondere belangen ”. het uiteindelijke doel van de totale uitbanning van kernwapens wordt zowel een uitdaging als een morele en humanitaire verplichting… De toenemende onderlinge afhankelijkheid en globalisering betekenen dat elke reactie op de dreiging van kernwapens collectief en gecoördineerd moet zijn, gebaseerd op wederzijds vertrouwen. Dit vertrouwen kan alleen worden opgebouwd door een dialoog die echt gericht is op het algemeen welzijn en niet op de bescherming van verhulde of bijzondere belangen ”.[244] Laten we, met het geld dat aan wapens en andere militaire uitgaven wordt besteed, een mondiaal fonds oprichten [245] dat eindelijk een einde kan maken aan honger en de ontwikkeling van de meest arme landen kan bevorderen, zodat hun burgers niet zullen terugvallen op gewelddadige of gewelddadige illusoire oplossingen, of hun land moeten verlaten om een waardiger leven te zoeken.
De doodstraf
263. Er is nog een andere manier om anderen te elimineren, een manier die niet op landen maar op individuen is gericht. Het is de doodstraf. De heilige Johannes Paulus II verklaarde duidelijk en krachtig dat de doodstraf moreel gezien niet toereikend is en niet langer noodzakelijk is vanuit het oogpunt van strafrecht. [246] Er kan geen stap terug worden gedaan vanuit deze positie. Vandaag stellen we duidelijk dat “de doodstraf niet toelaatbaar is” [247] en de kerk is vastbesloten om wereldwijd op te roepen tot afschaffing ervan. [248]
264. In het Nieuwe Testament, terwijl individuen wordt gevraagd om het recht niet in eigen hand te nemen (vgl. Rom. 12: 17.19), wordt ook erkend dat de autoriteiten straffen moeten opleggen aan boosdoeners (cf. Rom 13: 4). ; 1 Pet.2: 14). Inderdaad, “het burgerleven, gestructureerd rond een georganiseerde gemeenschap, heeft regels van coëxistentie nodig, waarvan de opzettelijke schending een passend verhaal vereist”. [249] Dit betekent dat de legitieme overheidsinstantie “straffen kan en moet opleggen naargelang van de ernst van de misdaden” [250] en dat de rechterlijke macht een “noodzakelijke onafhankelijkheid op het gebied van de wet” wordt gegarandeerd. [251]
265. Vanaf de vroegste eeuwen van de kerk waren sommigen duidelijk tegen de doodstraf. Lactantius was bijvoorbeeld van mening dat “er helemaal geen uitzondering zou moeten zijn; dat het altijd onwettig is om een man ter dood te brengen ”. [252] Paus Nicolaas I drong erop aan dat er inspanningen worden gedaan “om niet alleen de onschuldigen, maar ook alle schuldigen te bevrijden van de doodstraf”. [253]Tijdens het proces tegen de moordenaars van twee priesters, vroeg Sint-Augustinus de rechter om de moordenaars niet van het leven te beroven met het volgende argument: “Wij hebben er geen bezwaar tegen dat u deze goddeloze mannen de vrijheid ontneemt om nog meer misdaden te plegen. Ons verlangen is veeleer dat gerechtigheid wordt bevredigd zonder dat hun leven wordt genomen of dat hun lichaam op enig onderdeel wordt verminkt. En tegelijkertijd, dat ze door de dwingende maatregelen waarin de wet voorziet, worden afgewend van hun irrationele woede in de kalmte van mensen met een gezond verstand, en van hun slechte daden in een of andere nuttige baan. Ook dit wordt als een veroordeling beschouwd, maar wie ziet niet dat, wanneer wreed geweld wordt beteugeld en er wordt voorzien in remedies die bedoeld zijn om berouw teweeg te brengen, dit eerder als een voordeel moet worden beschouwd dan als louter een strafmaatregel … een verlangen naar wraak,[254]
266. Angst en wrok kunnen er gemakkelijk toe leiden dat straf op een wraakzuchtige en zelfs wrede manier wordt bekeken, in plaats van als onderdeel van een proces van genezing en re-integratie in de samenleving. Tegenwoordig worden “in sommige politieke sectoren en bepaalde media publiek en privaat geweld en wraak aangezet, niet alleen tegen degenen die verantwoordelijk zijn voor het plegen van misdaden, maar ook tegen degenen die, al dan niet bewezen, verdacht worden van het overtreden van de wet … Er is soms een neiging om opzettelijk vijanden te fabriceren: stereotiepe figuren die alle kenmerken vertegenwoordigen die de samenleving als bedreigend ervaart of interpreteert. De mechanismen die deze beelden vormen, zijn dezelfde die de verspreiding van racistische ideeën in hun tijd mogelijk maakten ”. [255] Dit heeft de toenemende praktijk in sommige landen van preventieve hechtenis, opsluiting zonder proces en vooral de doodstraf, des te gevaarlijker gemaakt.
267. Hier zou ik willen benadrukken dat “het onmogelijk is voor te stellen dat staten tegenwoordig geen andere middelen hebben dan de doodstraf om de levens van andere mensen te beschermen tegen de onrechtvaardige agressor”. Bijzonder ernstig in dit verband zijn de zogenaamde buitengerechtelijke of buitengerechtelijke executies, die ‘moorden zijn die opzettelijk zijn gepleegd door bepaalde staten en door hun agenten, die vaak worden gezien als botsingen met criminelen of worden gepresenteerd als de onbedoelde gevolgen van het redelijke, noodzakelijke en evenredige gebruik van kracht bij het toepassen van de wet ”. [256]
268. “De argumenten tegen de doodstraf zijn talrijk en bekend. De Kerk heeft terecht de aandacht gevestigd op verschillende van deze factoren, zoals de mogelijkheid van gerechtelijke dwaling en het gebruik van dergelijke straffen door totalitaire en dictatoriale regimes als middel om politieke dissidentie te onderdrukken of religieuze en culturele minderheden te vervolgen, allemaal slachtoffers van wie de wetgeving van die regimes beschouwen ‘delinquenten’. Alle christenen en mensen van goede wil worden vandaag geroepen om niet alleen te werken voor de afschaffing van de doodstraf, legaal of illegaal, in al zijn vormen, maar ook om te werken aan de verbetering van de gevangenisomstandigheden, uit respect voor de menselijke waardigheid van personen die van hun vrijheid zijn beroofd. Ik zou dit willen koppelen aan levenslange gevangenisstraf … Een levenslange gevangenisstraf is een geheime doodstraf ”. [257]
269. Laten we in gedachten houden dat “zelfs een moordenaar zijn persoonlijke waardigheid niet verliest, en God zelf belooft dit te garanderen”. [258] De krachtige afwijzing van de doodstraf toont aan in hoeverre het mogelijk is om de onvervreemdbare waardigheid van ieder mens te erkennen en te accepteren dat hij of zij een plaats heeft in dit universum. Als ik die waardigheid niet aan de ergste misdadigers ontzeg, zal ik die aan niemand ontzeggen. Ik zal iedereen de mogelijkheid geven om deze planeet met mij te delen, ondanks al onze verschillen.
270. Ik vraag christenen die aarzelen op dit punt, en degenen die in de verleiding komen om toe te geven aan geweld in welke vorm dan ook, om de woorden van het boek Jesaja in gedachten te houden: “Zij zullen hun zwaarden tot ploegscharen smeden” (2: 4). Voor ons heeft deze profetie vlees gekregen in Christus Jezus die, toen hij zag dat een discipel werd verzocht tot geweld, vastberaden zei: ‘Steek uw zwaard weer op zijn plaats; want allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard omkomen ”( Mt 26:52). Deze woorden weerspiegelden de oude waarschuwing: “Ik zal een afrekening voor het menselijk leven nodig hebben. Wie het bloed van een mens vergiet, diens bloed zal door de mens vergoten worden ”( Gen 9: 5-6). Jezus ‘reactie, die uit zijn hart voortkwam, overbrugt de kloof van de eeuwen en bereikt het heden als een blijvende oproep.
HOOFDSTUK ACHT
RELIGIES IN DIENST VAN BROEDERSHEID IN ONZE WERELD
271. De verschillende religies, gebaseerd op hun respect voor elke menselijke persoon als schepsel dat geroepen is om een kind van God te zijn, dragen aanzienlijk bij tot het opbouwen van broederschap en het verdedigen van gerechtigheid in de samenleving. De dialoog tussen de aanhangers van verschillende religies vindt niet alleen plaats uit diplomatie, overweging of tolerantie. Met de woorden van de bisschoppen van India: “Het doel van dialoog is om vriendschap, vrede en harmonie tot stand te brengen en om spirituele en morele waarden en ervaringen te delen in een geest van waarheid en liefde”. [259]
DE ULTIEME STICHTING
272. Als gelovigen zijn we ervan overtuigd dat er zonder openheid voor de Vader van allen geen solide en stabiele redenen zullen zijn om een beroep te doen op broederschap. We zijn er zeker van dat “alleen met dit besef dat we geen wezen zijn, maar kinderen, we in vrede met elkaar kunnen leven”. [260] Omdat “de rede op zichzelf in staat is om de gelijkheid tussen mensen te vatten en om stabiliteit te geven aan hun samenleven als burger, maar het kan geen broederschap vestigen”. [261]
273. In dit verband wil ik de volgende memorabele uitspraak aanhalen: “Als er geen transcendente waarheid is, in de gehoorzaamheid waaraan de mens zijn volledige identiteit bereikt, dan is er geen zeker principe om rechtvaardige relaties tussen mensen te garanderen. Hun eigenbelang als klasse, groep of natie zou hen onvermijdelijk met elkaar in oppositie brengen. Als iemand de transcendente waarheid niet erkent, neemt de kracht van de macht het over, en heeft iedereen de neiging om de middelen die tot zijn beschikking staan volledig te gebruiken om zijn eigen belangen of zijn eigen mening op te leggen, zonder rekening te houden met de rechten van anderen … De wortel van het moderne totalitarisme ligt in de ontkenning van de transcendente waardigheid van de menselijke persoon die, als het zichtbare beeld van de onzichtbare God, daarom van nature het onderwerp is van rechten die niemand mag schenden – geen individu , groep, klasse, natie of staat. Zelfs de meerderheid van het maatschappelijk lichaam mag deze rechten niet schenden door tegen de minderheid in te gaan ”.[262]
274. Uit onze geloofservaring en de wijsheid die in de loop van de eeuwen is vergaard, maar ook uit lessen die zijn geleerd uit onze vele zwakheden en mislukkingen, weten wij, de gelovigen van de verschillende religies, dat ons getuigenis van God onze samenlevingen ten goede komt. De inspanning om God met een oprecht hart te zoeken, mits het nooit bezoedeld wordt door ideologische of zelfzuchtige doelen, helpt ons elkaar te herkennen als reisgenoten, echte broeders en zusters. We zijn ervan overtuigd dat “wanneer er, in naam van een ideologie, een poging wordt gedaan om God uit een samenleving te verwijderen, de samenleving uiteindelijk afgodsbeelden aanbidt, en zeer snel verliezen mannen en vrouwen de weg, wordt hun waardigheid vertrapt en hun rechten geschonden. . U weet heel goed hoeveel lijden wordt veroorzaakt door het ontzeggen van de vrijheid van geweten en van godsdienstvrijheid, en hoe die wond een mensheid achterlaat die verarmd is,[263]
275. Erkend moet worden dat “een van de belangrijkste oorzaken van de crises in de moderne wereld een ongevoelig menselijk geweten is, een afstand nemen van religieuze waarden en het heersende individualisme, vergezeld van materialistische filosofieën die de menselijke persoon vergoddelijken en wereldse en materiële waarden introduceren. in plaats van allerhoogste en transcendentale principes ”. [264]Het is verkeerd als de enige stemmen die in het publieke debat worden gehoord, die van de machtigen en ‘experts’ zijn. Er moet ruimte worden gemaakt voor reflecties die voortkomen uit religieuze tradities die de schatkamer vormen van eeuwenlange ervaring en wijsheid. Want “religieuze klassiekers kunnen in elk tijdperk betekenisvol blijken; ze hebben een blijvende kracht [om nieuwe horizonten te openen, het denken te stimuleren, de geest en het hart te verruimen] ”. Toch worden ze vaak met minachting bekeken als gevolg van “de bijziendheid van een bepaald rationalisme”. [265]
276. Om deze redenen beperkt de Kerk, met respect voor de autonomie van het politieke leven, haar missie niet tot de privésfeer. Integendeel, “ze kan en mag niet aan de zijlijn blijven” bij het opbouwen van een betere wereld, of slaagt er niet in “de spirituele energie te doen ontwaken” die kan bijdragen aan de verbetering van de samenleving. [266] Het is waar dat religieuze predikanten zich niet mogen bezighouden met partijpolitiek die het eigenlijke domein van de leken is, maar ze kunnen evenmin afstand doen van de politieke dimensie van het leven zelf, [267] die een constante aandacht voor het algemeen welzijn en een zorg voor integrale menselijke ontwikkeling. De Kerk “heeft een openbare rol boven haar liefdadigheids- en educatieve activiteiten”. Ze werkt voor “de vooruitgang van de mensheid en van universele broederschap”.[268] Ze beweert niet te wedijveren met aardse machten, maar zichzelf aan te bieden als ‘een gezin onder gezinnen, dit is de kerk, open voor getuigenis in de wereld van vandaag, open voor geloof, hoop en liefde voor de Heer en voor degenen die hij heeft lief met een preferentiële liefde. Een huis met open deuren. De kerk is een huis met open deuren, want ze is een moeder ”. [269] En in navolging van Maria, de moeder van Jezus, “willen we een kerk zijn die dient, die het huis verlaat en uitgaat van haar plaatsen van aanbidding, uitgaat van haar sacristieën, om het leven te begeleiden, om in stand te houden. hoop, om het teken van eenheid te zijn… om bruggen te bouwen, muren af te breken, om zaden van verzoening te zaaien ”. [270]
Christelijke identiteit
277. De Kerk waardeert de manieren waarop God werkt in andere religies, en “verwerpt niets van wat waar en heilig is in deze religies. Ze heeft veel respect voor hun manier van leven en gedrag, hun voorschriften en doctrines die… vaak een straal van die waarheid weerspiegelen die alle mannen en vrouwen verlicht ”. [271]Toch zijn wij christenen ons er terdege van bewust dat “als de muziek van het evangelie niet meer resoneert in ons wezen, we de vreugde die uit mededogen voortkomt, de tedere liefde die uit vertrouwen voortkomt, het vermogen tot verzoening dat zijn oorsprong vindt in onze kennis, zullen verliezen dat we zijn vergeven en uitgezonden. Als de muziek van het evangelie ophoudt te klinken in onze huizen, onze openbare pleinen, onze werkplekken, ons politieke en financiële leven, dan zullen we niet langer de spanningen horen die ons uitdagen om de waardigheid van elke man en vrouw te verdedigen ”. [272]Anderen drinken uit andere bronnen. Voor ons ligt de bron van menselijke waardigheid en broederschap in het evangelie van Jezus Christus. Daaruit vloeit voort, “voor het christelijk denken en voor het handelen van de kerk, het primaat dat aan de relatie wordt gegeven, aan de ontmoeting met het heilige mysterie van de ander, aan de universele gemeenschap met de hele menselijke familie, als een roeping van allen” . [273]
278. Geroepen om overal wortel te schieten, is de Kerk al eeuwenlang overal ter wereld aanwezig, want dat is wat het betekent om “katholiek” te zijn. Zo kan ze, vanuit haar eigen ervaring van genade en zonde, de schoonheid van de uitnodiging tot universele liefde begrijpen. Inderdaad, “alle menselijke dingen zijn onze zorg … waar de raden van naties ook samenkomen om de rechten en plichten van de mens vast te stellen, het is een eer om onze plaats onder hen in te nemen”. [274] Voor veel christenen heeft deze reis van broederschap ook een moeder, die Maria heet. Nadat ze dit universele moederschap aan de voet van het kruis heeft ontvangen (vgl. Joh 19:26), zorgt ze niet alleen voor Jezus maar ook voor “de rest van haar kinderen” (vgl. Openb.12:17). In de macht van de verrezen Heer wil ze een nieuwe wereld baren, waar we allemaal broeders en zusters zijn, waar ruimte is voor al degenen die onze samenlevingen verwerpen, waar gerechtigheid en vrede schitterend zijn.
279. Wij christenen vragen dat we in die landen waar we een minderheid zijn, vrijheid gegarandeerd wordt, net zoals we zelf die vrijheid promoten voor niet-christenen op plaatsen waar ze een minderheid zijn. Een fundamenteel mensenrecht mag niet worden vergeten in de reis naar broederschap en vrede. Het is religieuze vrijheid voor gelovigen van alle religies. Die vrijheid verkondigt dat we “harmonie en begrip kunnen opbouwen tussen verschillende culturen en religies. Het getuigt ook van het feit dat, aangezien de belangrijke dingen die we delen zo talrijk zijn, het mogelijk is om een manier te vinden om rustig, geordend en vreedzaam samen te leven, onze verschillen te aanvaarden en ons te verheugen dat we, als kinderen van de ene God, allemaal zijn broers en zussen”. [275]
280. Tegelijkertijd vragen we God om de eenheid binnen de Kerk te versterken, een eenheid die verrijkt wordt door verschillen verzoend door de werking van de Geest. Want “in de ene Geest zijn wij allen tot één lichaam gedoopt” ( 1 Kor. 12:13), waarin elk lid zijn of haar kenmerkende bijdrage te leveren heeft. Zoals de heilige Augustinus zei: “het oor kijkt door het oog en het oog hoort door het oor”. [276] Het is ook dringend nodig om te blijven getuigen van de reis van ontmoeting tussen de verschillende christelijke belijdenissen. We kunnen het verlangen van Christus niet vergeten “dat ze allemaal één mogen zijn” (vgl. Joh17:21). Bij het horen van zijn oproep erkennen we met verdriet dat het proces van globalisering nog steeds de profetische en spirituele bijdrage van eenheid onder christenen mist. Niettegenstaande dit, “zelfs terwijl we deze reis naar volledige gemeenschap maken, hebben we al de plicht om gemeenschappelijk getuigenis te geven van de liefde van God voor alle mensen door samen te werken in dienst van de mensheid”. [277]
RELIGIE EN GEWELD
281. Een vredesreis is mogelijk tussen religies. Het uitgangspunt moet Gods manier van kijken zijn. “God ziet niet met zijn ogen, God ziet met zijn hart. En Gods liefde is voor iedereen hetzelfde, ongeacht religie. Zelfs als ze atheïsten zijn, is zijn liefde dezelfde. Als de laatste dag aanbreekt en er voldoende licht is om de dingen te zien zoals ze werkelijk zijn, zullen we ons behoorlijk verbazen ”. [278]
282. Hieruit volgt dat “wij gelovigen gelegenheden moeten vinden om met elkaar te spreken en samen op te treden voor het algemeen welzijn en de bevordering van de armen. Dit heeft niets te maken met het afzwakken of verbergen van onze diepste overtuigingen wanneer we anderen tegenkomen die anders denken dan wijzelf … Want hoe dieper, sterker en rijker onze identiteit is, des te beter zullen we in staat zijn om anderen te verrijken met onze eigen gepaste bijdrage ” . [279]Wij gelovigen worden uitgedaagd om terug te keren naar onze bronnen, om ons te concentreren op wat essentieel is: aanbidding van God en liefde voor onze naaste, opdat sommige van onze leringen niet uit hun verband worden gerukt en uiteindelijk vormen van minachting, haat, xenofobie of negatie van anderen. De waarheid is dat geweld geen basis heeft in onze fundamentele religieuze overtuigingen, maar alleen in hun verdraaiing.
283. Oprechte en nederige aanbidding van God “draagt geen vrucht in discriminatie, haat en geweld, maar in respect voor de heiligheid van het leven, respect voor de waardigheid en vrijheid van anderen, en liefdevolle toewijding aan het welzijn van allen”. [280] Echt, “wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde” ( 1 Joh4: 8). Om deze reden “is terrorisme betreurenswaardig en bedreigt het de veiligheid van mensen – of ze nu in het oosten of het westen, het noorden of het zuiden zijn – en verspreidt het paniek, terreur en pessimisme, maar dit is niet te wijten aan religie, zelfs niet wanneer terroristen instrumentaliseren. het. Het is veeleer te wijten aan een opeenstapeling van onjuiste interpretaties van religieuze teksten en aan beleid dat verband houdt met honger, armoede, onrecht, onderdrukking en trots. Daarom is het zo noodzakelijk om te stoppen met het steunen van terroristische bewegingen die worden aangewakkerd door financiering, het verstrekken van wapens en strategie, en door pogingen om deze bewegingen te rechtvaardigen, zelfs via de media. Dit alles moet worden beschouwd als internationale misdaden die de veiligheid en de wereldvrede bedreigen. Dergelijk terrorisme moet in al zijn vormen en uitingen worden veroordeeld ”. [281]Religieuze overtuigingen over de heilige betekenis van het menselijk leven stellen ons in staat “de fundamentele waarden van onze gemeenschappelijke menselijkheid te erkennen, waarden in de naam waarvan we kunnen en moeten samenwerken, opbouwen en dialoog, vergiffenis en groeien; hierdoor kunnen verschillende stemmen zich verenigen in het creëren van een melodie van sublieme adel en schoonheid, in plaats van fanatieke haatkreten ”. [282]
284. Soms wordt fundamentalistisch geweld ontketend in sommige groepen, van welke religie dan ook, door de onbezonnenheid van hun leiders. Maar “het gebod van vrede is gegrift in de diepten van de religieuze tradities die we vertegenwoordigen … Als religieuze leiders zijn we geroepen om echte ‘mensen van dialoog’ te zijn, om samen te werken bij het opbouwen van vrede, niet als tussenpersonen, maar als authentieke bemiddelaars. Tussenpersonen proberen iedereen korting te geven, om uiteindelijk iets voor zichzelf te winnen. De middelaar daarentegen is iemand die niets voor zichzelf behoudt, maar zich liever royaal uitgeeft totdat hij wordt verteerd, wetende dat vrede de enige winst is. Ieder van ons is geroepen om een ambachtsman van vrede te zijn, door ons te verenigen en niet te verdelen, door haat te doven en er niet aan vast te houden, door wegen van dialoog te openen en niet door nieuwe muren te bouwen ”.[283]
Een beroep
285. In mijn broederlijke ontmoeting, die ik me graag herinner, met de groot-imam Ahmad Al-Tayyeb, “hebben we resoluut [verklaard] dat religies nooit mogen aanzetten tot oorlog, hatelijke houding, vijandigheid en extremisme, noch mogen ze aanzetten tot geweld of het afstoten van bloed. Deze tragische realiteit is het gevolg van een afwijking van religieuze leringen. Ze zijn het resultaat van een politieke manipulatie van religies en van interpretaties van religieuze groeperingen die in de loop van de geschiedenis gebruik hebben gemaakt van de kracht van religieus sentiment in de harten van mannen en vrouwen … God, de Almachtige, hoeft dat niet te zijn. verdedigd door wie dan ook en wil niet dat zijn naam wordt gebruikt om mensen te terroriseren ”. [284] Om deze reden wil ik hier de oproep voor vrede, gerechtigheid en broederschap herhalen die we samen hebben gedaan:
“In de naam van God, die alle mensen heeft geschapen die gelijk zijn in rechten, plichten en waardigheid, en die hen heeft geroepen om als broeders en zusters samen te leven, de aarde te vullen en de waarden van goedheid, liefde en vrede bekend te maken;
“In de naam van een onschuldig menselijk leven dat God verboden heeft te doden, bevestigend dat wie een persoon doodt, is als iemand die de hele mensheid doodt, en dat degene die een persoon redt, is als iemand die de hele mensheid redt;
“In de naam van de armen, de behoeftigen, de gemarginaliseerden en de meest behoeftigen, die God ons heeft geboden te helpen als een plicht die van alle personen wordt verlangd, vooral van de rijken en degenen met middelen;
“In de naam van wezen, weduwen, vluchtelingen en degenen die uit hun huizen en hun land zijn verbannen; in naam van alle slachtoffers van oorlogen, vervolging en onrecht; in de naam van de zwakken, degenen die in angst leven, krijgsgevangenen en gemarteld waar dan ook ter wereld, zonder onderscheid;
“In de naam van volkeren die hun veiligheid, vrede en de mogelijkheid om samen te leven hebben verloren en die het slachtoffer zijn geworden van vernietiging, rampspoed en oorlog;
“In naam van de menselijke broederschap , die alle mensen omvat, hen verenigt en gelijk maakt;
“In naam van deze broederschap verscheurd door beleid van extremisme en verdeeldheid, door systemen van onbeperkte winst of door hatelijke ideologische neigingen die de acties en de toekomst van mannen en vrouwen manipuleren;
“In de naam van de vrijheid, die God aan alle mensen heeft gegeven, ze vrijgemaakt en apart gezet door deze gave;
“In naam van gerechtigheid en barmhartigheid, de fundamenten van welvaart en de hoeksteen van het geloof;
‘In de naam van alle personen van goede wil die in elk deel van de wereld aanwezig zijn;
“In de naam van God en van alles wat tot dusver is gezegd, verklaren [wij] het aannemen van een cultuur van dialoog als het pad; onderlinge samenwerking als gedragscode; wederzijds begrip als methode en standaard ”. [285]
* * *
286. Op deze pagina’s met reflectie over universele broederschap, voelde ik me vooral geïnspireerd door Sint Franciscus van Assisi, maar ook door andere broeders en zusters die geen katholiek zijn: Martin Luther King, Desmond Tutu, Mahatma Gandhi en vele anderen. Toch zou ik willen besluiten met een andere persoon met een diep geloof te noemen die, voortbouwend op zijn intense ervaring van God, een reis van transformatie maakte naar het gevoel van een broeder voor iedereen. Ik heb het over de zalige Charles de Foucauld.
287. De gezegende Charles richtte zijn ideaal van totale overgave aan God op een identificatie met de armen, verlaten in de diepten van de Afrikaanse woestijn. In die setting drukte hij zijn verlangen uit om zichzelf een broer van ieder mens te voelen [286], en vroeg hij een vriend om “tot God te bidden dat ik werkelijk de broer van allen ben”. [287] Hij wilde uiteindelijk “de universele broeder” zijn. [288] Maar alleen door zich met de minste te identificeren, werd hij uiteindelijk de broer van allen. Moge God die droom in ieder van ons inspireren. Amen.
Willen we even wachten op de Nederlandse vertaling, vooraleer conclusies te trekken? Bisschop Van Looy is daar op dit ogenblik aan aan ’t werken. Neem me niet kwalijk, maar daar heb ik meer vertrouwen in, dan in uw onvolledige en vooringenomen nota’s.
Jo zeer bedankt voor het plaatsen van deze vertaling van de nieuwste pauselijke Encycliek.
Ik heb wel een vraag.
De eerste alinea begint met het nummer 10.
Zijn de nummers 1 t/m 9 geen onderdeel van de tekst.
Of is er iets mis gegaan met het kopieren, wat bij zo’n grote tekst heel gemakkelijk kan gebeuren?
http://www.vatican.va/content/francesco/en/encyclicals/documents/papa-francesco_20201003_enciclica-fratelli-tutti.html
Veroon ter Zee schrijft “in de 270 pagina’s lange tekst”. Heeft u die allemaal gelezen?? De tekst in de Engelstalige vertaling beslaat (slechts) 78 bladzijden. Inclusief noten is de encycliek 95 pagina’s. Ik heb haar overigens nog niet uit. De toon van de encycliek is beslist heel anders dan die van deze “bespreking”.
Jo dank voor de link, het is een duidelijk antwoord op mijn vraag.
Rinze al lezende in de tekst kom ik met jou tot de conclusie dat “De toon van de encycliek is beslist heel anders dan die van deze “bespreking”. (van Veroon ter Zee)
Ik heb de encycliek ook nog niet helemaal gelzen, laat staan de inhoud begrepen.
Maar ik stel wel vast dat voor zowel links als rechts in het politieke spectrum, in deze encycliek stof tot nadenken zit. Niemand kan claimen “de Paus aan hun kant te hebben”.
Zoals alle pauselijke encyclieken door de eeuwen heen, schets ook Fratelli Tutti een ideaal waar elk weldenkend mens van goede wil, graag aan zou willen voldoen.
En atuurlijk, kan en mag men over zaken verschillend denken.
En over de vraag wat mooi of lelijk is zal nooit overeenstemming komen.
Wat ik wel heel jammer -en veelzeggend- vind is de (kennelijke) weigering door de tegenstanders van paus Franciscus op dit forum, om inhoudelijk aan te geven waarom de opvattingen van de Paus niet zouden deugen.
Het enige dat ik hier hoor is: “Het is in strijd met de Traditie”en als gevraagd wordt wat die Traditie dan inhoud blijft het eveneens stil.
Jammer, want juist een forum is toch bij uitstek de plaats om van gedachten te wisselen.
Al lijkt het er op dat een aantal deelnemers het forum ziet als een propagandazender die per definitie eenzijdig en dus onvolledig nieuws roeptoetert
Het weekblad Elsevier schreef al dat het Vaticaan eerder op een NGO gaat lijken dan dat het het evangelie van Jezus Christus verkondigt. De Bijbel gaat het over God die gaat met het Joodse volk en met Jezus Christus daarna met de christenen. Met een ieder dienen we goed om te gaan. Wie in Mij geloofd vindt eeuwig leven ook al is hij gestorven. Een ieder die Hem als Heer en Redder aanvaard en Hem ook volgt vindt eeuwig leven. Goed omgaan met je naaste. Dus ook je vijanden. Maar zij horen niet bij het volk van God. Bent u daar niet mee eens, dient u zich aftevragen of u Hem volgt of dat u zich meer laat leiden door het Wereldse, wat vroeg of laat een doodlopende weg is. Zijn Weg is een doorlopende weg. Wanneer je regelmatig bid, kerkgang/Eucharistie en Zijn Woord leest en tot je laat doordringen kom je Hem op het spoor. Wat vrede en liefde in het hart geeft en bijkomstig vreugde. Paus Franciscus doet goede dingen maar in deze is hij Werelds. Helaas het zal een doodlopende weg blijken.
Paus Franciscus is door de heilige Geest geroepen – dmv het college van kardinalen – om de katholieke kerk in deze tijd te leiden. Als een goed huisvader haalt hij “oud en nieuw” uit zijn voorraadkast te voorschijn. Ik wacht met ongeduld op de vertaling van Fratelli Tutti.
Jezus leerde zijn leerlingen: “Eén is uw meester, en gij zijt allen broeders.” (Mt.23:8)
En Hij zond hen naar de uiteinden van de toenmalig bekende wereld om de mensheid het Evangelie van God’s liefde voor alle mensen te brengen. Hen tot Jezus’ leerlingen te maken.