Gisteren, zondag, H.Mis in de Michaelskapel.
Nadat de Traditionele priester de Hostie op mijn tong legde en zodra ik mijn mond sloot voelde ik dat deze in drie brak, twee grote stukjes en een kleintje. Dat verwonderde me sterk en ik was de rest van de H.Mis daar helemaal door ingenomen. Na de dienst stonden we met de priester te praten buiten onder het zeil en hij vertelde dat hij zich had laten vaccineren omdat hem dat de mogelijkheid bood zieken en stervenden te bezoeken (in het ziekenhuis en/of thuis ?) omdat ongevaccineerden misschien/meestal niet welkom zijn.
Ziel-verscheurend gewetensprobleem.
Deze gebeurtenis vertelt in het kort de problemen waar een priester mee te maken heeft (krijgt) in deze namaak -griep-epidemie.
Deze gebeurtenis vertelt in feite, dat meegaan met die namaak-epidemie absoluut niet goed uitpakt voor ons heil.
Iets wat in princiepe krom is, kun je NIMMER rechtbreien door mee te gaan met de meute.
Dit geldt in het groot en in het klein (lees: dit geldt voor de wereld + voor elk persoon).
In DIT geval leert God ons, dat we NIÉT mee moeten gaan met de namaak- (nep-griep-)epidemie.
De huidige epidemie is van duivelse oorsprong.
Eindelijk. Eindelijk gaan mijn ogen open. Eindelijk heb ik het licht gezien. P. Derks IS gewoon God. Halleluiah!!!
Tegenwoordig is het wel van belang sterk te staan, bijvoorbeeld om niet door uw sarcasme ontworteld te worden.
23 augustus. Uit het Lectionarium bij het Getijdenboek, Tijd door het jaar, deel 7 – Jaar 1, pag. 280 e.v.
Uit de geschriften v.d. heilige maagd en patrones van Amerika, eerste vrouwelijke heilige uit Laijns-Amerika, zr. Rosa van Lima O.P. (1586-1617)
Onze Heer en Verlosser verhief zijn stem en sprak met onvergelijkelijke majesteit (tot mij zr. Rosa van Lima O.P.): ‘Laten allen weten dat op de beproeving de genade volgt. Laten zij inzien dat men zonder de drukkende last van smarten niet tot het hoogtepunt van genade kan komen. Laten allen begrijpen dat naarmate het lijden toeneemt, de genadegaven vermeerderd worden. Laten de mensen zich ervoor hoeden dat zij niet dwalen en bedrogen worden. Dit is de enige ware ladder naar het paradijs. Zonder kruis wordt er geen enkele weg gevonden waarlangs de mensen naar de hemel kunnen opgaan.’
Na het horen van die woorden kwam er als het ware een hevig verlangen in mij op midden op straat te gaan staan om zo met luide stem alle mensen van iedere leeftijd, van ieder geslacht en van elke rang en stand te zeggen: ‘Luistert volkeren, luistert mensen. Op bevel van Christus vermaan ik u met de woorden die uit zijn mond gekomen zijn. Wij kunnen geen genade verkrijgen, als wij geen smarten te verduren hebben. Lijden moet immers op lijden gestapeld worden om deel te krijgen aan Gods eigen wezen, om de heerlijkheid van de kinderen Gods te bereiken en het volmaakte geluk van de ziel.’
Diezelfde prikkel dreef mij in alle hevigheid ertoe de schoonheid van de goddelijke genade te verkondigen. Hierbij voelde ik een beklemming op mijn borst, brak het klamme zweet mij uit en viel het ademen mij zwaar. Het scheen mij toe dat mijn ziel niet meer in de kerker van mijn lichaam vastgehouden kon worden, maar na het verbreken van haar boeien vrij, alleen en met grotere beweeglijkheid over heel de aarde rondging en zei: ‘Zagen de stervelingen toch maar in, hoe groot de goddelijke genade is, hoe mooi, hoe edel en hoe kostbaar. Zagen zij maar in wat voor een rijkdom zij in zich bergt, wat voor een schatten, wat voor vreugde en genot. Ongetwijfeld zouden zij zich er dan met alle inspanningen en zorg op toeleggen boete te doen en smarten te lijden. Allen over heel de aarde zouden dan in plaats van geluk smart zoeken, ziekte en kwellingen, om de onvergelijkelijke schat van de genade te verwerven. Dat is het loon en de uiteindelijke winst van het lijden. Niemand zou nog klagen over zijn kruis en over het leed dat hem toevallig overkomt, als hij de weegschaal zou leren kennen, waarop dat alles ter verdeling onder de mensen gewogen wordt.’
“De liefde voor de zuivere waarheid moet je reden zijn om te lezen. Concentreer je daarbij op wat er gezegd wordt; wie het gezegd heeft is niet van belang.” [Thomas a Kempis – “De navolging van Christus”. Vert. P Silvertand, A’dam 2007; eerder ook bij Seneca Romeins wijsgeer, + 65 na Chr.]
“Ama Nesciri” d.w.z. Ik stel; het op prijs onopgemerkt te blijven. [Bernardus van Clairvaux, kloosterhervormer, + 1153].
“Het is beter dat de lezer ziet het breinwerk wel, het smoelwerk niet”. [Johan Huizinga, Nederlands historicus, + 1945]
23 augustus. Uit het Lectionarium bij het Getijdenboek, Tijd door het jaar, deel 7 – Jaar 1, pag. 280 e.v.
—
Uit de geschriften v.d. heilige maagd en patrones van Amerika, eerste vrouwelijke heilige uit Laijns-Amerika, zr. Rosa van Lima O.P. (1586-1617)
Onze Heer en Verlosser verhief zijn stem en sprak met onvergelijkelijke majesteit (tot mij zr. Rosa van Lima O.P.): ‘Laten allen weten dat op de beproeving de genade volgt. Laten zij inzien dat men zonder de drukkende last van smarten niet tot het hoogtepunt van genade kan komen. Laten allen begrijpen dat naarmate het lijden toeneemt, de genadegaven vermeerderd worden. Laten de mensen zich ervoor hoeden dat zij niet dwalen en bedrogen worden. Dit is de enige ware ladder naar het paradijs. Zonder kruis wordt er geen enkele weg gevonden waarlangs de mensen naar de hemel kunnen opgaan.’
Na het horen van die woorden kwam er als het ware een hevig verlangen in mij op midden op straat te gaan staan om zo met luide stem alle mensen van iedere leeftijd, van ieder geslacht en van elke rang en stand te zeggen: ‘Luistert volkeren, luistert mensen. Op bevel van Christus vermaan ik u met de woorden die uit zijn mond gekomen zijn. Wij kunnen geen genade verkrijgen, als wij geen smarten te verduren hebben. Lijden moet immers op lijden gestapeld worden om deel te krijgen aan Gods eigen wezen, om de heerlijkheid van de kinderen Gods te bereiken en het volmaakte geluk van de ziel.’
Diezelfde prikkel dreef mij in alle hevigheid ertoe de schoonheid van de goddelijke genade te verkondigen. Hierbij voelde ik een beklemming op mijn borst, brak het klamme zweet mij uit en viel het ademen mij zwaar. Het scheen mij toe dat mijn ziel niet meer in de kerker van mijn lichaam vastgehouden kon worden, maar na het verbreken van haar boeien vrij, alleen en met grotere beweeglijkheid over heel de aarde rondging en zei: ‘Zagen de stervelingen toch maar in, hoe groot de goddelijke genade is, hoe mooi, hoe edel en hoe kostbaar. Zagen zij maar in wat voor een rijkdom zij in zich bergt, wat voor een schatten, wat voor vreugde en genot. Ongetwijfeld zouden zij zich er dan met alle inspanningen en zorg op toeleggen boete te doen en smarten te lijden. Allen over heel de aarde zouden dan in plaats van geluk smart zoeken, ziekte en kwellingen, om de onvergelijkelijke schat van de genade te verwerven. Dat is het loon en de uiteindelijke winst van het lijden. Niemand zou nog klagen over zijn kruis en over het leed dat hem toevallig overkomt, als hij de weegschaal zou leren kennen, waarop dat alles ter verdeling onder de mensen gewogen wordt.’