Aanstaande zondag brengt Paus Franciscus een bezoek aan het kleine bisdom Carpi in de Po-vallei. Een moedige priester van het bisdom bezorgt de Paus kopzorgen. Met een memorandum werpt hij de vraag op of de nieuwe Jezuïetengeneraal, Pater Arturo Sosa Absacal, ketterijen verspreidt.
Memorandum tegen de “zwarte Paus”
De priester heet Don Roberto Bertacchini en is de leerling van drie priesters van formaat: de Duitse jezuïet Pater Heinrich Pfeiffer, kunsthistoricus aan de Gregoriana Universiteit in Rome, en twee Italiaanse jezuïeten, Pater Francesco Tata, voormalig religieuze Provinciaal van Italië, en Pater Piersandro Vanzan, Augustinuskenner en toonaangevende schrijver van de redactie van het Romeinse jezuïetentijdschrift Civiltà Cattolica. De verwijzing naar zijn jezuïetenleraren is in deze zaak niet zonder betekenis. Bertacchini werd in 2009 gewijd tot priester door de toenmalige Aartsbisschop van Lanciano-Ortona, Carlo Ghidelli.
De Vaticanist Sandro Magister bericht dat Don Bertacchini een memorandum heeft gezonden naar zowel Paus Franciscus als de Geloofsprefect Kardinaal Gerhard Müller. Op zes pagina’s neemt de priester kritisch stelling in tegenover een recent interview van oktober 2016 gegeven door de nieuwe algemene overste van de jezuïeten, de Venezolaanse Arturo Sosa Abascal. De nieuwe overste staat zeer dicht bij Paus Franciscus, zelf een jezuïet.
Wil de Jesuïtengeneraal een “Christendom zonder Christus”?
De jezuïetengeneraal heeft in het interview stellingen verdedigd die “zo ernstig zijn dat er niet in stilte aan voorbijgegaan kan worden zonder zichzelf medeplichtig te maken”. Bertacchini verwijt de “zwarte Paus”, zoals de Jezuïetengeneraal traditioneel genoemd wordt, te spreken over “een Christendom zonder Christus”.
Magister heeft Bertacchinis memorandum gepubliceerd. Het door hem betwiste interview is op 18 februari gepubliceerd door de Zwitserse Vaticanist Giuseppe Rusconi. Arturo Sosa had de tekst voor publicatie beoordeeld en goedgekeurd.
In het middelpunt van de kritiek van Bertacchinis staan de enorme twijfels die de Jezuïetengeneraal geuit heeft over de geloofwaardigheid van de H. Schrift. Arturo Sosa maakte er zelfs grapjes over. Rusconi sprak met hem over de kritiek op de omstreden Pauselijke Exhortatie Amoris laetitia. Een toelating van hertrouwde gescheidenen tot de Sacramenten is volgens die kritiek in tegenspraak met de woorden van Jezus. Daarop antwoordde Sosa dat niemand precies zou kunnen weten wat Jezus in die tijd ‘echt’ gezegd heeft, omdat niemand een “bandopname” had.
Daarmee insinueerde de Jezuïetengeneraal, volgens Bertacchini, dat de woorden van Jezus over de onontbindbaarheid van het huwelijk geen theologisch vaststaand punt zouden zijn, maar alleen het uitgangspunt voor de leer die dan “op een geschikte manier ontwikkeld” zou moeten worden. Daarmee zou men echter “precies het tegenovergestelde kunnen verdedigen, indien nodig, namelijk de verenigbaarheid van echtscheiding en het Christelijke leven”.
De Jesuïtengeneraal is “te slim” om openlijk een ketterij te verkondigen.
Bertacchini benadrukt dat Arturo Sosa Absacal, SJ, “te slim is om te vervallen in een duidelijke ketterij, en dat is in sommige opzichten nog erger. We moeten dan ook zijn gedachtegangen nagaan.”
De Jezuïetengeneral werd in het interview gevraagd of de evangelisten geloofwaardig zijn of niet. Zijn antwoord: Men moet onderscheiden. Daarmee stelde hij via een omweg dat het niet zeker is dat de Evangelies geloofwaardig zijn. En zo stelt hij de waarachtigheid van de hele Geloofsleer van Jezus in vraag. De jezuïet was voorzichtig genoeg om niet op de details in te gaan. Hij bleef algemeen, maar in de kern van zijn verklaring toch vernietigend. Als men zich bedenkt dat Paus Franciscus in al zijn uitspraken over het huwelijk en de gescheidenen en hertrouwden nooit de woorden van de Heer over de onoplosbaarheid van het huwelijk geciteerd heeft, dan wordt het duidelijk waarom de Jezuïtengeneraal dit zegt. Bertacchini zegt daarover:
“Als de paus deze passages niet geciteerd heeft, betekent dit dat hij een onderscheid heeft gemaakt en ze niet voor authentiek houdt. Daarom zouden ze niet bindend zijn. Maar alle pausen hebben het tegenovergestelde geleerd! En dan? Ze zullen wel een fout gemaakt hebben. Of ze hebben goede dingen gezegd en onderwezen voor hun tijd, maar niet voor de onze.”
De Jezuïetengeneraal heeft dit niet met open woorden gezegd, maar hij heeft er een toespeling op gegeven en het laten doorschemeren.
“Daarmee interpreteert hij de familiepastoraal van de Paus op een manier die afwijkt van de traditionele leer.”
Jesuïtengeneraal: “We weten nu dat Jezus nooit geleerd heeft dat het huwelijk onverbrekelijk is.”
Sosa beweert uiteindelijk niets anders dan dat “Jezus waarschijnlijk, of zelfs haast zeker, nooit geleerd heeft dat het huwelijk onontbindbaar is. De Evangelisten zouden dit slechts verkeerd begrepen hebben.”
“De sensus fidei zegt ons daarentegen dat de Evangelisten geloofwaardig zijn. Onze Jesuïtengeneraal verwerpt deze geloofwaardigheid echter en gaat zelfs aan het feit voorbij dat de H. Paulus deze leer ontvangen heeft van de leer die rechtstreeks teruggaat op Jezus en ze als dusdanig heeft doorgegeven aan zijn geloofsgemeenschappen.” 1Kor. 7, 10-11)
De overeenstemming van de synoptici in de afwijzing van huwelijksbreuk is volgens Bertacchini “te eenduidig”. Bovendien bevestigt de H. Paulus deze leer in de brief aan de Efeziërs en versterkt ze nog. Hij bevestigt ze door de vermelding van de passage uit het boek Genesis dat ook Jezus geciteerd heeft, en hij versterkt ze, omdat Christus de Kerk op onlosmakelijke manier bemint, zo veel dat Hij Zijn leven ervoor heeft gegeven. Deze trouw van de Heer heeft de H. Paulus genomen als een voorbeeld voor de echtelijke trouw.
Er is dus duidelijk continuïteit tussen de leer van voor en van na Pasen. Even duidelijk is de breuk met het Jodendom, die de mogelijkheid van verstoting behield. Bertacchini stelt daarom de volgende vragen: “Als Paulus zelf zich voor deze breuk op Jezus beroept, wat is het punt dan om de Evangeliën in vraag te stellen? Waardoor zou deze breuk komen, die bepalend was in de vroege kerk, als ze niet van Christus kwam?”
Men moet zich hierbij bedenken dat scheiding toegestaan was in de Grieks-Romeinse wereld en ook concubinaat bestond, en zo’n concubinaat kon later gemakkelijk in een huwelijk overgaan, zoals de levensloop van de H. Augustinus toont. De afwijzing van verstoting, echtscheiding en concubinaat vormt een culturele breuk, een cultureel-historisch beslissend fenomeen, en waar zou dit op teruggaan als het niet op Jezus teruggaat? En als Jezus de Christus is, waarom zou er dan getwijfeld moeten worden aan de geloofwaardigheid van de Evangeliën?
“Los daarvan: Als Jezus deze woorden niet gezegd zou hebben, vanwaar komt dan de dramatische reactie van de leerling in Mt. 19, 10 (“dan is het niet goed om te trouwen”)? Onder deze discipelen bevond zich ook de Evangelist zelf, en ze slaan geen goed figuur. Ze begrijpen pas later wat Jezus leert, omdat ze nog steeds vasthouden aan de tradities van hun tijd, die Jezus bekritiseert. “Vanuit een historisch perspectief is de perikoop Mt. 19, 3-12 in alle opzichten geloofwaardig,” volgens de Priester.
Bertacchini gaat dan uitgebreid in op de “dogmatische horizon” van de verklaringen van de Jesuïtengeneraal. Daarmee breidt hij zijn kritiek uit en verwijst hij naar een recent artikel in het Romeinse jezuïtentijdschrift Civiltà Cattolica, waarin de Jezuïet Giancarlo Pani vraagtekens gesteld had bij het verbod op vrouwelijke priesterschap. Bertacchini bekritiseert dat ze zelfs zonder te aarzelen het plechtige leerambt, dat onfeilbaarheid is, in vraag stellen. De priester levert kritiek op de subversieve activiteiten die als doel hebben de zekerheden te breken.
Wat zal Paus Franciscus doen met het memorandum van Don Roberto Bertacchini? Wat zal de Geloofprefect Müller ermee doen?
Artikel van Katholishes Info: Häresievorwurf gegen „Schwarzen Papst“ – Papst Franziskus und Kardinal Müller liegt Denkschrift gegen neuen Jesuitengeneral vor
Vertaling van Hiëronymus Saepinus voor het Katholiek Forum
Onbegrijpelijk dat ze binnen de kerk de brede weg van de ondergang blijven kiezen.
Want Christenen zouden normaal moeten weten dat er in hun liefde altijd iets van doodgaan moet zitten, aan jezelf afsterven, steeds een beetje, je eigen grenzen doorbreken, over de grenzen heen van je eigen wezen – doordat stukje leegte heen – naar die ander toe. Moeder Teresa “ liefhebben tot het pijn doet “ Niet: voor wat, hoort wat; de liefde kan niet van één kant komen; geven en nemen. Dat is de gewone menselijke liefde en eigenlijk geen echte liefde, maar eerder een egoïsme met zijn tweeën. Als de ander mijn liefde niet beantwoordt, houd ik op liefde te geven. In elke menselijke verhouding, hoe goed die ook is, zullen er momenten aanbreken waarop de ander geen liefde teruggeeft, zich terugtrekt.
Als je dan het voorbeeld van Christus NIET hebt, is ontbinding/scheiding het enige antwoord. ” En dat enige antwoord zie je nu massaal in onze verloren en dode maatschappij gebeuren”.
Jezus is ons een voorbeeld voor een onzelfzuchtige liefde, een liefde die zijn leven geeft voor de broeders, een liefde van een hogere kwaliteit, of beter een liefde die allen die naam verdient, omdat zij de ander bemint omwille van die ander en niet om er zelf beter van te worden, er iets voor terug krijgen. Jezus is ons een voorbeeld voor een ander soort liefde. Niet een voorbeeld in de gewone zin van het woord. Voorbeelden kunnen juist afschrikken. Nee, Jezus laat door zijn voorbeeld niet alleen zien hoe het moet, maar Hij geeft ons ook de kracht ertoe om die nieuwe kwaliteit van liefde op te brengen, zoals Hij ook de kracht geeft om die nieuwe kwaliteit van leven op te brengen: een levenbrengend leven.
Het is de liefde van 1 Kor 13, de lofzang van Paulus op de goddelijke liefde.
De liefde is lankmoedig en goedertieren;
De liefde is niet afgunstig, zij praalt niet,
Zij beeldt zich niets in. Zij geeft niet om de schone schijn.
Zij zoekt niet wat haar niet aangaat,
Zij laat zich niet kwaad maken
En rekent het kwade niet aan.
Zij verheugd zich niet over onrecht,
Maar vindt haar vreugde in de waarheid.
Alles verdraagt zij, alles gelooft zij,
Alles hoopt zij, alles duldt zij.
De liefde vergaat nimmer ( 1 Kor 13,4-8 )
De bovennatuurlijke, bovenmenselijke liefde hebben wij hard nodig om door de moeilijke periodes heen te groeien. Want het begint altijd fantastisch. Dat is met alles zo: met het huwelijksleven, met het kloosterleven, met het priesterleven, een nieuwe baan. Maar dan gaat het meestal zo, dat na een eerste periode van idealisme, van verliefdheid, een vervreemding binnensluipt en velen blijven dan met een innerlijke leegte achter. En die leegte moet dan op velerlei wijze worden aangevuld: hobby, werk, uithuizigheid, eten, drinken, roken, reizen, leuke dingen doen, lezen, tv kijken, dagdromen. Blijkbaar moet er in die eerste periode van idealisme en van spontane verliefdheid en genegenheid, als alles zo van een Leie dakje gaat, iets ingeoefend worden van een diepere echte liefde. Blijkbaar moeten die betuigingen van genegenheid bezield worden, zich laten bezielen door een diepere communicatie, waardoor je nu echt die ander zoekt omwille van hem, omdat hij of zij het is. Dat is echt iets heel bijzonders. Ik zeg dat niet omdat dat maar zo weinig voorkomt, maar liefhebben en bemind worden, dat is ook wel zoiets fantastisch: dat er iemand is die om je geeft, om jou zelf en dan niet om een bepaalde eigenschap, om iets wat je hebt, wat meer aan de buitenkant ligt om iets wat toch voorbijgaat zoals jeugd of uiterlijke schoonheid, maar omdat jij het bent. Als je dat ooit ervaren hebt, werkelijk ervaren , dat het een ander werkelijk om jou te doen is, of als jezelf zoiets voor anderen voelt en dat dan ook in echte trouw is waargemaakt, “ in goede en kwade dagen “, ouders, die hun kinderen blijven vasthouden, ook al zijn ze in hen teleurgesteld en hebben ze niets van hen te verwachten, alleen maar wachten, dulden, vertrouwen, omdat ze het beste van hun kinderen denken, ondanks alles; of iemand die een onzelfzuchtige dienst verricht, zonder er zelf beter van te willen worden, zelfs niet in eigen ogen, zodat zijn linkerhand niet eens weet wat zijn rechterhand doet; of vrienden of vriendinnen die elkaar blijven vasthouden, ook al worden ze door de hele groep uitgelachen..
Dat is wel zoiets fantastisch. Daar hebben we geen woorden voor, het lijkt wel of het iets is van een andere wereld. Je hebt dan ook het gevoel, dat je er helemaal geen recht op hebt … het word je zomaar in de schoot geworpen … het overkomt je. Je voelt het aan als iets waarover je niet kunt beschikken. Je kunt het niet eens begrijpen, met je verstand omvatten. Je kunt er gewoon niet bij.
Liefde, echte liefde, die in trouw is waargemaakt, heeft iets van de eeuwigheid. Dat zijn natuurlijk ook maar menselijke zegswijzen voor iets waar woorden en begrippen tekort schieten. Maar al die manieren van uitdrukken willen toch zoiets zeggen, dat liefde niet van hier is, dat dat iets bovenmenselijke is. Ja, het is wel menselijk, het is wel onder de mensen. Het is wel hier, maar het is niet van hier. Liefde dat is iets van God.
Sint Jan zegt dat ook: God is liefde. En daarmee drukt hij uit wat wij hier bedoelen.. wat hij zelf en wij allemaal wel eens hebben mogen ervaren en misschien nog wel ervaren: liefde, dat is niet van de mensen zelf, het is het mysterie van God, het is God zelf die zich aan ons meedeelt en onze gebrekkige menselijke betrekkingen die zo broos en teer zijn, inspireert, verheft en bestendigt met goddelijke duurzaamheid.
In een kerkelijk huwelijk is Jezus niet alleen voorbeeld, doordat Hij voor de gehuwden staat als hun voorbeeld, maar vooral in hen is door zijn Geest, zodat hun liefde niet alleen van hen is, maar ook van Hem. Zelf is Jezus de band tussen man en vrouw. Het is zijn eigen liefde. En die liefde mag niet alleen ontbonden worden, ja zij kan zelfs niet ontbonden worden. Want, de liefde van God is onvergankelijk, trouw tot in de dood. Zo zouden katholieken elkaar eigenlijk trouw moeten beloven, dat zij daarbij zich door God bewogen weten en als gehuwden zich zo aan elkaar geven, dat zij niet alleen zichzelf geven, maar ook het Lichaam van Jezus Christus dat hen heeft gevoed. Zo geven zij zich aan elkaar met een liefde die voor geen offer stilstaat, een liefde die weet te sterven en te verrijzen, een liefde die al het goddelijke en menselijke verenigt. Geen wonder, dat het kerkelijk huwelijk bij voorkeur wordt ingezegend binnen het kader van een eucharistie waarin Jezus zijn liefde voor zijn bruid, de kerk, consacreert ten koste van zijn leven. En wie dat eenmaal doorziet, zal de wekelijkse eucharistie op zondag verwelkomen als een maar al te noodzakelijke gelegenheid om zijn offerliefde te vernieuwen. Want, als het christendom iets te bieden heeft, dan is het niet een verlichting van lasten, een gemakkelijk leventje, een verlichting van de spanningen van ons menselijk bestaan, maar wel een bijzondere kracht waardoor wellicht grotere moeilijkheden te dragen zijn. Die bijzondere kracht is Jezus ‘ offerliefde ten dode toe ‘.
Gij zult geen onkuisheid doen, gij zult u zelf niet zoeken in de omgang met het andere geslacht is niet alleen een door Jezus hernieuwde eis, maar Hij geeft er ook de kracht voor om aan die opgave te kunnen voldoen: zijn eigen liefde tot het uiterste toe. Jezus is trouw gebleven aan het alle miserabelste huwelijk van de mensheid: zijn huwelijk met de mensheid, met de kerk. Het is niet zonder zin, dat de woordendienst in elke heilige Mis zijn natuurlijke eindpunt vindt in de offerdienst, waarin de Heer zelf zich openbaart door te geven wat Hij is, niet met woorden, maar met een daad, de daad van zijn zelfgave. Hij heeft zich voor haar overgeleverd
( Ef 5 ). Dat doet Hij in de eucharistie: Dit is mijn Lichaam voor u. Opdat wij er steeds weer aan herinnerd zouden worden, dat Hij van ons houdt, niet met woorden of met de tong, maar met de daad en in waarheid, tot de dood toe. En opdat wij zouden weten, dat ,als wij God zouden loslaten of wanneer wij elkaar zouden loslaten ( en we hebben gezien, dat in die band met elkaar iets van God is ): Hij laat ons nooit los. Deze liefde blijft. Want: niet wij hebben Hem uitverkoren, maar Hij heeft ons uitverkoren. Eigenlijk ligt daarin heel de bevrijdende kracht van het christendom: weet hebben dat er Iemand is die van je houdt. Ondanks onze eigen onmacht om uit onszelf te treden, om ons prijs te geven of wat de mensen ook van ons denken, hoe eenzaam wij ons ook voelen – dit mag je weten. Hij houdt van mij en die liefde vergaat niet. Vandaar komen er vanzelf krachten in je vrij om naar anderen te gaan zonder er perse zelf iets voor terug te willen krijgen.
Stuk tekst uit de geschriften van Bots SJ.
De heilige schrift over onkuisheid: M.a.w. ontrouw, lust, begeerten, losbandigheid..
Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Gij zult geen echtbreuk plegen. Maar, Ik zeg u: “Alwie naar een vrouw kijkt om haar te begeren, heeft in zijn hart echtbreuk met haar gepleegd”
( Mt 5,27,28)
Hoerenlopers, afgodendienaars, echtbrekers, schandknapen, knapenschenders … zullen het Koninkrijk Gods niet erven ( 1 Kor 6,9,10 ) “ Het lichaam is niet voor de ontucht, maar voor de Heer, en de Heer voor het lichaam… Onthoudt u dus van hoererij. Elke andere zonde die een mens bedrijft, gaat buiten het lichaam om, maar de ontuchtige bezondigt zich aan zijn eigen lichaam. Gij weet het, uw lichaam is een tempel van de Heilige Geest, die in u woont, die gij van God hebt ontvangen. Gij zijt niet van uzelf. Gij zijt gekocht en de prijs is betaald. Verheerlijkt dan God met uw lichaam ( 1 Kor 6,13.18-20).
De daden van de zondige zelfzucht zijn bekend, te weten, ontucht, onzedelijkheid, losbandigheid, drinkgelag, braspartijen en dergelijke meer. Ik waarschuw u zoals ik u vroeger heb gewaarschuwd: wie dergelijke dingen doen, zullen het Koninkrijk Gods niet erven ( Gal 5, 19-21 )
“ Daarom heeft God hen prijsgegeven aan de onreine begeerten van hun hart, zodat zij hun eigen lichaam onteren.. Hun vrouwen hebben de natuurlijke omgang vervangen door de tegennatuurlijke. Eveneens hebben de mannen die natuurlijke gemeenschap met vrouwen opgegeven en zijn in lust voor elkander ontbrand; mannen plegen ontucht met mannen. Zo ontvangen zij aan den lijve het verdiende loon van hun afdwaling ( Rom 1,24.26-27).
In de 1ste plaats wil God dat gij u heiligt door u te onderhouden van hoererij: Ieder moet zich een eigen vrouw weten te verwerven in heilige tucht en eerbaarheid, zonder zich door hartstocht te laten meeslepen zoals de heidenen, die God niet kennen. Laat niemand zich te buiten gaan en zijn broeder in deze aangelegenheid bedriegen, want de Heer is een wreker van dit alles, zoals wij u reeds vroeger gezegd en met nadruk betuigd hebben. God heeft ons niet geroepen tot onkuisheid, maar tot heiliging. Derhalve, wie deze vermaningen in de wind slaat, veracht niet een mens maar God, “ Hem die u zijn heilige Geest schenkt “ ( 1 Tess 4,3-8 )
Ga door de nauwe poort naar binnen. Want de brede weg, die velen volgen, en de ruime poort, waar velen door naar binnen gaan, leiden naar de ondergang, ( m.a.w. verderf, depressies, verslavingen,ontrouw, oppervlakkigheid, leegheid … ) 14 Nauw is de poort naar het leven, en smal de weg ernaartoe, en slechts weinigen weten die te vinden.
Matteüs 7:13-14